Steenpoort of Hooipoort

Na toevoeging van de Brabantwijk (d’ Overschelde) in 1254 bij Gent werd de Hooi- of Steenpoort geconstrueerd aan de Brabantdam ter hoogte van wat eertijds de St.-Christoffelkapel van het godshuis der volders was, sinds 1816 gekend als de “Protestantse Tempel”.

Een vroegste bron spreekt over “ter Hoyporten” dd. 1323. In 1335 is er de verwijzing naar “de Hoyporte”. Rond 1354 is er in relatie tot Steenpoort sprake van “buten der Steenpoerde”. Opgelet! De Karnemelkpoort aan de Steenbrug (Steendam) droeg ook de naam van Steenpoort.

Langsheen de Schepenenvijver (‘t Capucijnenvaerdeken) werd een walvest opgetrokken met twee poorten nl. de Koepoort op ‘t Stuk en de Steenpoort nabij de Hooi aan de Brabantdam.

in drie, vrij kort op elkaar volgende uitbreidingsfasen werden tussen de 13de eeuw en het einde van de 14de eeuw bijkomende versterkte poorten gebouwd. 
Er is de Hooi- of de Steenpoort bij de Brabantdam ter hoogte van de Sint-Christoffelkapel, die gebouwd werd toen de Brabantwijk of het zogenaamde Overschelde bij Gent werd gevoegd. De Vijfwindgatenpoort en walmuur aan het Klein Scheldeken komt er bij de toevoeging van de Hooie en na de uitbreiding van met het Zand en de heerlijkheid van Ravenschoot verschijnen ook de Keizerpoort en de Sint-Lievenspoort. Rond het Zand en de heerlijkheid wordt ook nog de Keizervest gegraven, als bijkomende verdediging.

Voor 1324 werd in de onmiddellijke nabijheid van de voormalige Steenpoort, in het zuiden van de stad ter hoogte van de Lange Violettestraat, het voldersgodshuis opgericht bestaande uit een kapel gewijd aan Sint-Kristoffel en huisjes. Het is meteen een van de oudste godshuizen van de stad. In 1589, vijf jaar na de calvinistische republiek (1577-1584), vestigden de paters kapucijnen zich in Gent. Vanaf 1632 betrokken zij er het nieuwe kloostercomplex met de aanpalende kapel. Dit complex was tussen 1610 en 1613 met financiële steun van het stadsbestuur gebouwd.

Voortaan deden beide poorten dienst als buitenpoorten i.p.v. de Braempoort die meer richting centrum lag. Echter, door de oprichting van de Vijfwindgatenpoort verloren zij eveneens hun functie.

De heerlijkheid Overschelde, eigen goed van de graven van Vlaanderen, werd in 1254 door de Gravin van Vlaanderen, Margaretha van Konstantinopel, en haar zoon Gwijde van Dampierre afgestaan aan het Gentse stadsbestuur, dat trouwens in die periode nog andere wijken toegewezen kreeg zoals de Muide, Marialand enz. In diezelfde periode (1234) stichtte de gravin ook nog het O.-L.-Vrouw-ter-Hoyen begijnhof of Klein Begijnhof.Toen het stedelijke gebied in 1254 dus werd uitgebreid met deze Brabantwijk of Overschelde, werd in de tweede defensiegordel rond de stad de Hooipoort of Steenpoort gebouwd, te situeren aan de Brabantdam, ter hoogte van de Sint-Christoffelkapel (Abeel/Christoffelstraat).