Drongenhof

Rechte straat die de Lange Steenstraat verbindt met de Oudburg en parallel loops met de gedempte Schipgracht die de oostelijke begrenzing vormt van de wijk "Patershol". Straatbenaming evenals de nog bewaarde kapel van 1607 getuigen van de vroegere aanwezigheid van de Norbertijnen of Witheren van Drongen die vermoedelijk sinds de 14de eeuw in deze buurt een klooster en refugiehuis bezaten. 

Drongenhofkapel

De Drongenhofkapel is een laatgotische kapel in het Drongenhof.

De kapel van het voormalig refugiehuis van de Norbertijnerabdij van Drongen is een éénbeukige kapel in laatgotische stijl. Bij de heropbouw van de abdij in Drongen (eind 17de eeuw) verloor ze alle belang. Enkel de kapel en een paar stallingen bleven bewaard.

In de spitsboogvensters van de zijgevels zijn nog veel restanten van de witstenen invulling te zien. In de voorgevel zitten boven de verbouwde toegang geglazuurde bakstenen die het jaartal 1607 aangeven. In de zijgevels zijn diverse metselaarstekens te zien. Archiefonderzoek wees uit dat de kopgevel oorspronkelijk een trapgevel was.

De kapel heeft een indrukwekkend houten spitstongewelf. De ribben rusten op kraagstenen met blazoenen. Een van de glasramen is van kunstenaar Wim Delvoye.

                                                                                                                                                                                                  76 foto's

 

Het zal je maar overkomen. Zit je gezellig met je medebroeders in een ongelooflijk mooi landelijk optrekje in Drongen – komt daar een bende beeldenstormers de boel kort en klein slaan.

Het overkwam de monniken van de Oude Abdij in Drongen. Ten tijde van de Calvinististen, zo rond 1578, vluchtten ze met een dozijn mannen en muizen (hoogst waarschijnlijk langs de Drongensesteenweg) naar hartje Gent.
Ze hadden geluk dat hun vooruitziende abt Arnoldus naar het verleden had gekeken. Met de Noormannen in zijn achterhoofd had hij al in 1327 in Gent een optrekje gekocht voor noodgevallen. Dat was in die tijd mode – de meeste abdijen hadden hier of daar een refuge. Dat was handig in tijden van besmettelijke ziektes en oorlogen, maar kwam ook van pas bij het onderhouden van zakenrelaties.
En dus kwamen de Norbertijnen van Drongen broederlijk naast de Karmelieten te logeren. Ze huurden zelfs enkele panden van die mannen, zodat ‘de huusen van Dronghenen’ van aan het Caermersklooster in de Lange Steenstraat tot in het Drongenhof reikten.
Weet u nu eindelijk waar die naam vandaan komt.

Hier een afbeelding van hoe de Witheren er in die tijd bij liepen. U moet er die wasknijper op hun neus maar bijdenken, want wie ooit Parfum zag op het grote scherm kan zich levendig indenken hoe de buurt rond de Plotersgracht er in smellyvision zou hebben uitgezien. De leerbewerkers die in deze wijk huiden lieten weken in gemetselde putten alvorens ze te looien, moeten stuk voor stuk aan anosmie geleden hebben – althans, dat hoop ik voor hen.

Toen een abt van de Drongense refuge jammerlijk verdronk in het ‘waeter ende riviere loopende achter zijn clooster’ zal ie vermoedelijk gestikt zijn van de stank.
Gelukkig konden de monniken in 1698, na 120 jaar, naar hun versherbouwde abdij in Drongen terugkeren. 

Van de refuge rest ons vandaag nog enkel de kapel, uit 1607 – zo blijkt als u héél goed naar de gevel kijkt. Een lege huls, gevuld met geschiedenis. Er liggen nog ergens drie abten te rusten en in de zijmuur zitten de organist en zijn vrouw gebeiteld.