Feestpaleis 

Het feestpaleis verrees in 1912 op de plaats van de vroegere Hollandse Citadel.

Volgens de voor de expo gebruikelijke staffbouwtechniek werden de kosten beraamd op 1 miljoen frank. In steen gebouwd zou het een half miljoen meer kosten. De stad Gent wilde dit verschil wel betalen op voorwaarde dat de stad na de expo eigenaar werd van het gebouw. Hierdoor hadden onder andere de floraliën in de toekomst een nieuwe en vaste plek. Er werd ook besloten met de opening ook de lente floraliën te laten samenvallen met de opening van de expo.

Het paleis bestond uit een reusachtige rechthoekige serre van 170 op 60 meter, bestaande uit drie beuken en overspannen door een metalen spant met lichtinval boven de zijbeuken. Een kleinere warme serre van 75 op 60 meter lag tegenover de feestzaal aan de ingang. De verdieping van die feestzaal stond via brede wandelpaden (die de oude citadelmuren volgden) in verbinding met twee ellipsvormige eet- en drinkhuizen, de Royal Casino en de Azalea. De toegang bestond uit een portiek met zes zuilen, geflankeerd oor twee vierkante torens en voorafgegaan door een monumentale trap.