Mammelokker                                David ’t Kindt Belfort

De Mammelokker was eertijds een stadsgevangenis dat deel uitmaakte van het gebouwencomplex rond het Belfort. Een bijgebouwtje is bij de oprichting van de Lakenhalle afgebroken.

Vroeger was het niet de gewoonte “gestraften” op te sluiten. Voor de overheid betekende dit immers een bijkomende, onderhoudende kost. Naar de gemeenschap toe was het beter een voorbeeld te stellen door openbare bestraffingen zoals de brandstapel, de galg, lijfstraffen, etc. Op termijn waren korte opsluitingen noodzakelijk in afwachting van een definitieve straf.

In 1716 besloot de Gentse magistraat voor de sluiting van het bouwvallige Ammenie Chastelet (stadsgevangenis) aan de Korenmarkt. Het zou nog tot 1741 duren vooraleer een nieuw, volwaardig gebouw voor gedetineerden zou worden opgetrokken. Ondertussen werd onderdak verleend aan de “pensionaires” in een gedeelte van het St.-Jorishof. De gevel is genoemd naar het verheven beeldhouwwerk dat de “Romeinse liefdadigheid” weerspiegeld (Caritas Romana-legende). Het is opgericht in 1741 door bouwmeester David ’t Kindt. Het deed dienst als cipierswoning palend aan de stadsgevangenis die zich tot februari 1902 in de benedenzaal van de Lakenhalle bevond. De legende van de mammelokker wordt beschreven door Valerius Maximus in zijn “Facta et dicta memorabilia” uit het jaar 31 nC.

De tekst is overgenomen uit https://gentdekuip.com/mammelokker/

Het is het verhaal van Cimon en zijn dochter Pero.  Cimon was een opstandeling die in de gevangenis vertoefde en de hongerdood zou sterven voor zijn wandaden. Enkel zijn dochter Pero had bezoekrecht. Toen weken verstreken en Cimon nog teken van leven gaf bespiedde de cipier het tweetal tijdens het bezoek van zijn enige dochter Pero. Wat bleek? Telkens de dochter, die net bevallen was, haar vader bezocht gaf ze hem de borst waardoor zij hem in leven hield.

De vorst, door dit voorval aangegrepen, liet onmiddellijk Cimon vrij en gaf opdracht boven de toegangspoort een kunstwerk te plaatsen als blijvend aandenken aan deze gebeurtenis.Deze oude cipierswoning gaf toegang tot de stadsgevangenis.               

Het is een dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder gebogen mansardedak (leien), in overgang Lodewijk XIV-Lodewijk XV-stijl, opgetrokken naar ontwerp van architect David 't Kindt. Lijstgevel van hardsteen bestaande uit naar binnen gebogen voorgevel van drie traveeën waartegen twee schuin geplaatste zijgevels van twee traveeën aanleunen die met de voorgevel stompe hoeken vormen. Geblokte hoekbanden en penanten. Verdiepte borstwering met spiegels. Getraliede rechthoekige vensters, benedenvensters met rechte kroonlijst afgedekt. Rondboogdeur met bovenlicht en waaier waarvan het bekronend driehoekig fronton rust op geblokte driekwartzuilen. Voorgevel bekroond met gebogen fronton waartegen indirect twee kwartcirkelvormige kroonlijsten aanleunen; gevelveld gevuld met halfverheven beeldhouwwerk en oculus in geblokte omlijsting.