Kazerne St Pietersplein.

In de lange geschiedenis van de St Pieters abdij werd deze in 1796 te koop aangeboden.Na jaren van leegstand en verkommering werd ze pas in 1810 door de stad ingericht als kazerne. De Sint-Pieterskazerne bleef dus eigendom van de stad en kreeg de nieuwe militaire naam "Infanteriekazerne No 2" in de volksmond "kleine voetvolkkazerne" genoemd. Tussen 1814 en 1815 kwamen veel vreemde troepen door de overdekte ingangspoort. Naast de kozakken onder bevel van de tachtigjarige kolonel Bichaloff, door de Gentenaars beter gekend als "Peetje Kozak", zag men Saksen, Pruisen, Engelsen, Hollanders en Duitsers het kwartier betrekken. De "Gazette van Gend" van 12 september 1814 schreef "De aankomst en het vertrek van troepen is hier onophoudelijk". Zelfs na de slag van Waterloo bleef de passage voortduren. Franse krijgsgevangenen op weg naar de kampen, gewonden op transport naar ziekenhuizen, Engelsen richting Oostende klaar voor inscheping enz, enz. In 1829lagen de huzaren van het achtste regiment in het kwartier. Hun aanvoerder dacht dat zijn mannen dringend aan gymnastiek toe waren en er daarom een turnzaal moest komen. De stad draaide opnieuw op voor de werken die 340 gulden kostten, te betalen aan bouwmeester De Broe . Een spijtige beslissing want die turnzaal (later slaapzaal) kwam in de oude kloosterrefter waar de muren en zoldering versierd waren met muurschilderingen van kunstschilder Van Reysschoot.
De legerleiding, nu in het bezit van het ganse complex, kon haar bouwwoede ongestoord botvieren. Het achterplein moest er volledig aan geloven.
1876 - Een loods voor bakovens. 1880- Een kolenmagazijn . 1882 - Annexen aan de burelen van de kommandant 1e Divisie. 1886- Een stal met bijgebouwen . 1888 - Een leuning langs de Scheldekaai. -Een groot latrinepaviljoen . -Een wachtlokaal tegenover de bakkerij . 1889- Een klein latrinepaviljoen en mestvaalt. 1902 - Een logement voor de bakkerijbewaker met familie. 1906 - Een smidse in de stal van 1886. -Een nieuwe stalblok . -Een houten loods voor kanonnen . Niet vermeld zijn het afbreken en optrekken van scheidingsmuren, aanleggen van straten en binnenplaatsen, kanalisatie enz.
Eerste wereldoorlog ! Duitse bezetters in het land ! De "Sankt-Peter" ingenomen door de Feldgrau ! Deze waren niet tevreden met het Belgische komfort en brachten met de bekende "grundlichkeit" veranderingen aan. Er werd een derde latrine gebouwd, driemaal zoveel waterkranen geplaatst en wat het interessantste was : de gasverzorging omgevormd tot elektriciteit. Hierdoor kon de stoommachine in de bakkerij geruild worden tegen een electromotor. Een elektrische lift bracht het meel van de hogere verdieping naar de bakkerij en het versgebakken brood naar de lager gelegen opslagplaatsen. Ook die vierjarige bezettingspenode ging voorbij.
Eind 1918 kwamen de nationale troepen, nu in kakikledij, hun oude kazerne terug bezetten. De oorlog had veel geld gekost. De industrie en de verwoeste IJzerstreek dienden terug opgebouwd. Het roemvolle leger, na vier jaren. loopgravenoorlog als helden ingehaald, verloor snel aan belangstelling. Sparen was de leus en ook in de militaire uitgaven moest worden gesnoeid. Tussen 1918 en 1940 bracht men dan ook praktisch geen veranderingen aan. Buiten het moderniseren van de grote stal in 1919 (deze van 1906) en het inrichten van een verkorte schietstand in 1929 voerde men alleen de nodige herstellingen uit . Bij vergunning van 10 februari 1925, gaf de Dienst der Militaire Gebouwen aan het Stedelijk Bestuur van Gent de toelating te beschikken over de koer, genaamd "Cour du Cloître" met afzonderlijke toegang .
Hitier vond het in mei 1940 nodig België nogmaals voorvier jaren te komen bezetten. Onmiddellijk na de gevechten moest de kazerne de Belgische krijgsgevangenen opvangen, die vandaaruit naar Duitse kampen vertrokken. Enkele oudgedienden die de verborgen hoekjes en uitgangen in het oude klooster kenden, konden dan ook ontsnappen. Het Duits leger vond de "Sankt-Peter" nu te min om er te huizen. Ze gebruikten enkele lokalen als opslagplaats en lieten de rest over aan de hoede van Belgen die dachten dat ze met het "Nationaal Socialisme" moesten kollaboreren. Zo bewoonden de leden van het 1e Bataljon Vlaamse Wacht het kwartier.
Bij de bevrijding in 1944 meenden vele Gentenaars dat ze de legerdiensten een handje mot(sten helpen bij het ruimen van de, nog volle, Duitse magazijnen en haalden er uit wat hen dienen kon. Het Ministerie van Landsverdediging (MvL) zorgde zo spoedig mogelijk voor de bewaking van hetgeen er nog over was gebleven. Het lag in de bedoeling de kazerne en de dienstgebouwen er rond terug in gebruik te nemen (in mei 1945 kwamen nog offerten binnen voor de herstelling van de bakkerij). Aangezien de nieuw opgerichte eenheden onmiddellijk naar Duitsland moesten om er deel te nemen aan de bézetting waren er praktisch geen troepen in België zelf. De "St-Pieter" stond dus leeg. Het stadsbestuur, dat grote plannen had met het klooster, deed pogingen om het geheel in bezit te krijgen maar MvL hield het been stijf. De Ille Mobiele Groep van de Rijkswacht (nu 1e Mob. Gp.) die in de schoolgebouwen aan de St-Amandusstraat was gehuisvest, zocht een ruimer verblijf. Ze kreeg in 1945 de toelating de kazerne over te nemen. Het Schepencollege gaf niet op. Steeds opnieuw trachtte het op alle mogelijke manieren in het bezit te komen van de oude abdij. De pogingen hadden uiteindelijk sukses. Op 30 juni 1947 tekenden burgemeester Claeys voor de stad Gent, en majoor Roovers voor het MvL, het proces-verbaal van overname en overgave van de kazerne. Het zou nog tot augustus 1948 duren vooraleer de 1e Mobiele Rijkswachtgroep zijn nieuwe kwartieren aan de Groendreef ging betrekken. De stad kon beginnen aan de restauratie. De tussen de kazernegebouwen en de Schelde gelegen terreinen bleven dus nog in het bezit van MvL. Het zou nog jaren duren vooraleer ook dit gedeelte aan de stad zou worden overgedragen. De koning, op dit ogenblik op bezoek in de Verenigde Staten, tekende volgende Besluit: "Het deel van de gewezen St-Pieterskazerne, genaamd Kantienberg, gelegen te Gent, houdt op ter beschikking te staan van de troep. De onroerende goederen van dit deel die aan de stad toebehoren, zullen aan de stad Gent overgegeven worden overeenkomstig de beschikkingen van artikel 3 der wet van 22 juni 1873. Gegeven te Monterey U .S.A. op 24 mei 1959". Nu bleef alleen het bouwvallig gedeelte langs de Kantienberg nog eigendom van MvL (opgetrokken in 1859). De militairen hadden de stad wel de toelating gegeven over enkele lokalen te beschikken. Zo kon men er de stempeldienst, de dienst der beplantingen, de katolieke meisjesgidsen, de sea-scouts van België en de Baden-Powelsea-scouts of Ghent in vinden. Eerst in september 1972 gaf de dienst der militaire gebouwen ook dit gedeelte definitief aan de stad. Zo kwam er na 162 jaar een einde aan de militaire aanwezigheid in en rond het oude klooster.