Rode Lijvekensstraat
Oud straattracé verbreed en rechtgetrokken volgens de urbanisatieplannen van Compijn in 1902 voor de "Gezondmaking van de wijk Meerhem". Met uitzondering van de voormalige zogenaamde "Rode Lijvekensschool" (nummer 25) en het huis nummer 31 voornamelijk bebouwd met burger- en beluikhuizen uit begin 20ste eeuw.
Er liggen vier steegbeluiken gebouwd van zuid naar noord respectievelijk in 1894, 1895, 1908, 1908-1909. Bakstenen gevelwanden op arduinen plint horizontaal gemarkeerd door witgeschilderde cordons ter hoogte der tussendorpels. Huisjes van drie bouwlagen en één travee met getoogde muuropeningen. Aaneenschakeling volgens repeterend schema. Grotere hoekhuizen voorzien van afgekante hoektravee.
Het voormalig "Klooster en godshuis van St.-Magdalena", later "Rode Lijvekensschool" en thans "Secundair Kunstinstituut".
Klooster en godshuis "voor boetvaardige zondaressen" gesticht door zusters Magdalenen of penitenten ook zogenaamd "Filli-Dieuzen" begin 14de eeuw. Vanaf 1469 komen de religieuzen onder de regel van de augustinessen. Klooster afgeschaft in 1588, wordt eigendom van de jezuïeten, mogelijk reeds verbouwingswerken eind 16de eeuw. In 1683 inrichting van de Sint-Jozefschool. Van 1751 af weeshuis zogenaamd Rode-Lijvekensschool, naar de kledij der weeskinderen, die hier tot 1751 onder leiding van de zusters Maricollen of Marollen voornamelijk werden onderricht in het kantwerken. Van 1864 af bestuurd door leken onder toezicht van de Commissie der Burgerlijke Godshuizen.
De huidige gebouwen vertonen een onregelmatig grondplan resulterend van aanpassings- en verbouwingswerken, zo verdween de vleugel aan de straatkant bij de straatverbredingswerken, met behoud van de brede hoofdvleugel met twee dwarsvleugels uit eind 16de eeuw of de eerste helft van de 17de eeuw, echter in verwaarloosde, onverzorgde toestand. De 16de- of 17de-eeuwse kloostergebouwen doen zich voor als twee verdiepingen hoge vleugels onder zadeldaken (roofing). Baksteenbouw op breukstenen plint van zandsteen en verwerking van zandsteen, later bepleisterd en/of gecementeerd.
De gevels van hoofd- en dwarsvleugels worden aan de straatzijde geritmeerd door vlakke kolossale pilasters waartussen steekboogvensters in vlakke omlijsting, op begane grond bekroond met gebogen druiplijst. Rechthoekige spiegels ter versiering van de borstwering. Haakse noordvleugel van zes traveeën onder twee gekoppelde zadeldaken (roofing). Voortuinzijde met zelfde gevelindeling als hoofdvleugel. Noordzijde met goed bewaarde (18de-eeuwse ?) ordonnantie op de begane grond: steekboogvensters in omlijsting met oren en bekroond met gebogen druiplijst gevat in rechthoekige nissen. Vierkante bovenvensters. Oude kelders voorzien van vierkante pijlers.
In de loop van de tweede helft van de 19de eeuw uitgebreid naar het westen met twee dwarsvleugels van één bouwlaag. Bakstenen noordvleugel: rondboogarcade waarin twee rondboogvensters en oculus. Zuidvleugel: opengewerkte gietijzeren galerij. Beide vleugels omsluiten een binnentuin waarop onlangs ontsierende