Rozier

Het De Vreesebeluik was een beluik in de Belgische stad Gent. Het bevond zich ten noorden van het Sint-Pietersplein, tussen de straten Blandijnberg en Rozier en werd in de 20ste eeuw gesloopt om plaats te maken voor de universiteitsbibliotheek en de Boekentoren.

Met de industrialisering ontstonden in Gent arbeiderswijken. Onder meer in het landelijke Sint-Pietersdorp op de Blandijnberg werden veel arbeidershuisjes en beluiken opgetrokken. Zo ontstond in het noorden van de Sint-Pieterswijk de Bataviawijk en het armzalig Bataviabeluik, dat in 1825-1828 werd gebouwd.
In 1848 werd het De Vreesebeluik of Cité Ouvrière opgetrokken. Het werd gebouwd door Lieven De Vreese en moest een modelwerkmanscité worden, in contrast met het erbarmelijke Bataviabeluik net te noorden. Het beluik had in het zuiden een monumentaal toegangsgebouw op het Sint-Pietersplein. Dit gebouw was een paar verdiepingen hoog en had twee boogvormige toegangen, ontworpen door Charles Leclerc-Restiaux. Ten noorden lag het arme beluik Rozier. Voor het De Vreesebeluik stond een openbare stadspomp uit 1836.
Omwille van de ongezonde leefomstandigheden liet de stad Gent wijken saneren. Verschillende arbeidersbuurten en -beluiken verdwenen en arbeiders verhuisden naar nieuwe wijken aan de stadsrand. Zo werd het nabijgelegen Bataviabeluik rond 1881 afgebroken om plaats te maken voor het Instituut der Wetenschappen, het huidige universiteitsgebouw aan de Plateaustraat.
Het De Vreesebeluik bleef langer bestaan. Uiteindelijk werd het halverwege de jaren 1930 gesloopt met het oog op de bouw van een universiteitsbibliotheek met Boekentoren en de universiteitsgebouwen van het zogenaamde Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde (HIKO). In de jaren 50 kwamen er universiteitsgebouwen van het Blandijncomplex.

Het stadsbestuur en de rijke burgerij bekostigen nieuwe prestigieuze gebouwen in het stadscentrum zoals de Aula, de opera, het justitiepaleis en talloze burgerhuizen. De arbeidersbeluiken in het stadscentrum passen niet in hun burgerlijke plaatje en worden weggemoffeld achter nieuwe gevels. Zo krijgt de architect Charles Leclerc-Restiaux de opdracht de open ruimte aan de Sint-Pietersabdij aan te pakken. Hij tekent een homogene compositie van burgergevels die de arbeiderskrotten maskeren. Grenzend aan het plein, op de plaats waar vandaag de Boekentoren de faculteit Letteren en Wijsbegeerte staan, neemt Lieven De Vreese het initiatief om in 1848 een ‘modelwerkmanscité’ te bouwen. Naar de inzichten van politicus en professor Adolphe Burggraeve, die het huisvestingsprobleem net als Mareska en Heyman vanuit het gezondheidsperspectief benadert, verrijst de ‘Cité Ouvrière of ‘De Vreesebeluik’ met bredere steegjes en comfortabelere huisjes dan zijn beruchte buur Batavia. Binnen in het beluik bevinden zich bovendien een bakkerij, kruidenierszaak, slagerij, herberg en grasplein. Aan weerszijden van het beluik en uitgevend op het Sint-Pietersplein dienen twee triomfbogen als ingang. Als de cholera-epidemieën van de jaren 1850 aan het De Vreesebeluik voorbij gaan, ziet men daarin het bewijs van het nut en succes van dit type beluik. Maar het stadsbestuur is niet enthousiast: het zou de andere arbeiders maar attent maken op hun eigen miserabele woonomstandigheden.
Op dit perceel bevonden zich een aantal verkrotte arbeiderswoningen en het De Vreese Beluik, waarvan de onteigening (beslist in 1919-1920) niet zonder moeilijkheden verliep. Een deel van het perceel (met name op de hoek van de Rozier en de Sint-Pietersnieuwstraat) zou uiteindelijk zelfs niet onteigend worden. Omwille van deze onteigeningsproblemen werd even uitgekeken naar andere mogelijkheden zoals Gent Zuid, het domein Feyerick (Sint-Pietersnieuwstraat) en het zogenaamde "Hotel Dael" (Kortrijksesteenweg) maar uiteindelijk werd beslist toch op de Blandijnberg te bouwen in fases, naarmate de percelen vrijkwamen. 

In het ''Verslag over het onderzoek gedaan ten jare 1904" omtrent de beluiken binnen de Stad Gent, vernemen wij dat er in het De Vreesebeluik 67 huizen waren bewoond door 62 gezinnen waaronder 29 zonder kinderen. Totaal inwoners : 176. Kant Rozier waren er 24 huizen bewoond door 22 gezinnen met een totaal van 83 inwoners. De zeer ongezonde Bataviawijk gelegen ten noorden van de "cité ouvrière" verdween in 1883 voor het bouwen van het Instituut der Wetenschappen tussen de Rozier en de nieuwer Plateaustraat (vroeger Laurierstraat en Kaleitje) Het De Vreesebeluik werd afgebroken, einde 1935/begin 1936, voor het bouwen van de nieuwe Universiteitsbibliotheek- met boekentoren naar de plannen van Henry Van de Velde. Op de hoek Rozier en St Hubertusstraat verrees het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde. Jaren later werden de gebouwen van de Faculteit van de Letteren en Wijsbegeerte opgetrokken aan de Blandijnberg.

Bij het verzamelen van foto’s en documentatiemateriaal heb ik onder andere gebruik gemaakt van beeldmateriaal uit de collectie van archief Gent. Via onderstaande link kom je op hun uitgebreide site:

https://beeldbank.stad.gent/

Voor de beschrijving van huizen en straten verwijs ik naar

https://beeldbank.onroerenderfgoed.be/images?text=gent

Mijn dank aan Lut Laureys voor de hedendaagse foto’s

https://www.facebook.com/media/set/?set=a.10200251597674629&type=3