Jan Palfijn  Godfried Devreese  STAM

Loodzwaar standbeeld Jan Palfijn gestolen uit depot. Het gaat om een levensgroot standbeeld dat gemaakt is door Godfried Devreese en dat aan het Bijlokemuseum werd geschonken in 1930. Het werd ingehuldigd in 1952, naar aanleiding van de intrede van koning Boudewijn in Gent. Het beeld werd weggenomen toen de werken aan het Stam begonnen. Het werd tijdelijk opgeslagen in een depot van de dienst Wegen in Oostakker. Bedoeling was dat het weer een plek zou krijgen op de Bijlokesite. Het werd daar destijds vlakbij de materniteit van het ziekenhuis De Bijloke geplaatst.

Jan Palfijn (1650-1730) was de zoon van barbier-chirurgijn Gillis Palfijn en Margareta de Roe. Nadat zijn vader hem het vak van chirurgijn had aangeleerd, ging Jan in zijn geboortestad lijken opgraven om ze te bestuderen, maar werd in 1670 betrapt en moest uit de stad vluchten en belandde in Gent bij het bevriend echtpaar Wallaert. Na een proeftijd van 3 jaar werd hij er in 1673 meester-chirurgijn en vertrok naar Parijs om er assistent te worden van Joseph-Guichard Duvernay. Omstreeks 1675 keerde hij terug naar Kortrijk en huwde er met Margareta Wallaert (dochter van het bevriend echtpaar uit Gent), maar verliet in 1683 de stad opnieuw toen hij gestraft werd voor het bezit van een menselijk skelet en ze gingen in Ieper wonen. Nadat zijn eerste vrouw overleden was, hertrouwde hij met Maria Du Bois en toen die ook overleed, verhuisde hij in 1695 opnieuw naar Gent, waar hij in 1708 lector in de osteologie en chirurgie werd aan de Heelkundige School van Gent (die in 1663 opgericht was door het Collegium Medicum Gandavense). In die functie schreef hij verschillende boeken, waaronder het meest bekende “Heelkonstige ontleding van ’s menschen lighaam” dat in 1718 te Leiden werd uitgegeven. In 1727 werd hij tot leraar in de ontleed- en heelkunde benoemd. Hij was ook pestmeester van de stad en werkte in het stadsziekenhuis “De Bijloke”, o.a. als breuk- en steensnijder. In 1730 overleed hij.

Het Collegium Medicum Gandavense liet in 1773 in de St-Jacobskerk te Gent een eerste cenotaaf liet en een jaar later een tweede, gemaakt door beeldhouwer Karel van Poucke 1784.