Den Gentschen Béranger, Karel Waeri   Walter De Buck  Bij Sint-Jacobs

Op 9 juni 1989 werd ‘Den Gentschen Béranger’, het monument voor Karel Waeri van Walter De Buck aan Sint-Jacobs, plechtig ingehuldigd. Al in 1970 had vzw Trefpunt een aanvraag gericht aan het stadsbestuur om het standbeeld te realiseren. Het beeld, een grote zuil met in het hoogste gedeelte Karel Waeri zingend tussen het volk, weegt 6 ton, is maar liefst 4,8 meter hoog en verbeeldt in 10 taferelen evenveel liedjes van de Gentse volkszanger uit de tweede helft van de 19de eeuw. Het blijft tot op vandaag een indrukwekkend kunstwerk.
Wie anders dan Walter De Buck had dit standbeeld kunnen maken? De Buck had in 1969 niet alleen de Gentse Feesten uit een langdurige periode van lethargie gehaald door van het Sint-Jacobspleintje een bijzonder levendige cultuurplek te maken, maar ook het oeuvre van Karel Waeri had hij terug onder de aandacht gebracht. Het repertoire van De Buck bestond toen grotendeels uit liedjes van Waeri.
Op de affiche van De Bucks eerste “Gentse Feesten gelijk in den tijd”, van 18 tot 27 juli 1970, prijkte het portret van Waeri, met de onafscheidelijke viool in de handen en de typisch fonkelende pretoogjes. Zondag 19 juli 1970 bracht De Buck samen met Wannes Van de Velde en Benny Bernard hulde aan Karel Waeri tijdens een uitgebreide herdenkingsavond. De kluchtige, politieke volksliederen van ‘Den Gentschen Béranger’, zoals Waeri genoemd werd, pasten perfect in het ‘straotje’ van De Buck en zijn vrienden.
De vzw Trefpunt had al in 1970 bij het stadsbestuur aangeklopt om een monument voor Karel Waeri op te richten. Maar er kwam weinig schot in de zaak, om niet te zeggen helemaal geen. Om het beeld te realiseren kwam er begin 1983 een heus fonds: het Karel Waeri-fonds. Dit fonds bestond uit afgevaardigden van de stad Gent, van het provinciebestuur en van vzw Trefpunt. Het fonds schoot meteen in actie en De Buck kreeg de opdracht om een ontwerp en een aangepast budget op te stellen.
Het Waerifonds stond in voor de kosten van het maken van het beeld. De Buck had de totale kost geraamd op 1.100.000 frank, maar dat bleek al snel veel te laag ingeschat. Het fonds moest dus dringend op zoek naar geld en er kwamen verschillende acties. De Buck liet replica’s van zijn beeld in brons gieten (2 van 160 centimeter hoog, 10 van 60 centimeter en 20 van 30 centimeter).
De beeldjes werden verkocht voor respectievelijk 150.000, 30.000 en 20.000 frank. In samenwerking met de toenmalige BRT nam De Buck, begeleid door Flor Hermans op viool, een LP op met liedjes van Waeri. Tijdens de Gentse Feesten in 1987 werd er uitzonderlijk voor bepaalde stadsbezienswaardigheden 20 frank entreegeld gevraagd. Drukkerij Sintjoris hielp ook mee en drukte 1300 exemplaren van een kalender met potloodtekeningen van De Buck, onder het motto: “Koop een kalender, win een monument.” De Buck illustreerde de 10 liedjes die hij in het beeldhouwwerk wilde uitbeelden, met evenveel tekeningen gebundeld in boekvorm, in zowel een volks- als luxe-uitgave.
De Buck ontwierp een zuil, zes blokken van elk 80 centimeter hoog, die op elkaar gestapeld een totale hoogte van 4,8 meter bereikten (met de sokkel erbij kwam dat op 5,3 meter). Op de zuilomtrek werden 10 liedjes van Waeri uitgewerkt in hoogreliëf. Op de top van de zuil stond een zingende Karel Waeri, viool in de hand, klaar om te tokkelen (zijn kenmerkende speelwijze).
Samen met de leden van het fonds kwam De Buck tot een project dat eind 1985 groen licht kreeg van het Gentse Schepencollege. De afspraak was dat de Stad Gent het beeld kreeg na de realisatie. Als tegenprestatie stond de stad in voor de infrastructurele kosten, zoals de aanleg van het pleintje, de sokkel van het beeld, de verlichting, het vervoer van het atelier naar de plaats van bestemming en de plaatsing van het beeld. Die laatste twee punten waren een niet onbelangrijke toegift, want het totale gewicht van de blok witte graniet uit Spanje die De Buck had uitgekozen was maar liefst 9 ton. Na het uithouwen van de details bleef daar nog altijd 6 ton van over.

Karel Waeri (Gent, 3 juli 1842 - aldaar, 15 maart 1898), was een negentiende-eeuws volkszanger, geboren in de Gentse Veerstraat. Hij was de zoon van Pierre Adrien Waeri en Pauline Josine De Baedts, arbeiders in het handweven. Zijn bijnaam was Den Gentschen Béranger.
In 1868 huwde Karel Waeri met de muzikaal begaafde Sidonie De Meyer. Ze vergezelde haar man vaak op tournee, ze kon meezingen en begeleidde hem met de gitaar. Samen hadden ze zes kinderen die later studeerden aan het conservatorium, wat hij betaalde met zijn inkomsten uit zijn optredens, die ruimschoots het inkomen van een arbeider overschreden.
Waeri zong politiek geëngageerde liederen, waarin hij de schrijnende armoede van de arbeiders in Gent aanklaagde, maar ook ontspannende liedjes. Hij was ook berucht om zijn "vetjes", komisch en erotisch dubbelzinnige liedjes die later op de avond werden gezongen.