Tarbotstraat

In 1896 op de zogenaamde "Heirnis" aangelegde straat tussen de Lozevisser- en de Karperstraat, met in het begin een zwenking naar rechts zodat het aanvangsgedeelte een fraai gezicht biedt op de art-nouveaugevel.
Volgens archiefstukken dateren nummer 26-34 van 1897 en nummer 2-24 van 1898 en zijn opgetrokken naar ontwerp van architect J.G. Semey. Voorts natuurstenen gevelstenen voorzien van belerende opschriften: nummer 2 onleesbaar; nummer 8: "Wijze vrouw is beter dan schoone vrouw"; nummer 14: "Alles heeft zijn tijd"; nummer 16: "Niets gaat boven eigen haard"; nummer 28: "Onwetendheid is de bron van alle smart, Socrates"; nummer 32: "Wie niet sterk is kan wijs zijn / Wie niet mooi is kan lief zijn / Wie niet rijk is kan braaf zijn"; nummer 34: "Rijk worden is niet zijne rijkdom vermeerderen maar zijne begeerten verminderen, Seneca".
Voorts komen vooral eenvoudige bakstenen rijhuizen voor uit eind negentiende - begin twintigste eeuw, opgetrokken in eenheidsbebouwing en zonder noemenswaardigheden.

Bij het verzamelen van foto’s en documentatiemateriaal heb ik onder andere gebruik gemaakt van beeldmateriaal uit de collectie van archief Gent. Via onderstaande link kom je op hun uitgebreide site:

https://beeldbank.stad.gent/

Voor de beschrijving van huizen en straten verwijs ik naar

https://beeldbank.onroerenderfgoed.be/images?text=gent

 

Schooltje Tarbotstraat

Tegen het einde van de negentiende eeuw deed zich in de jonge Heirniswijk de nood voelen aan eigen buurtscholen. Kort op elkaar werden achtereenvolgens een lagere stadsschool in de Eendrachtstraat gebouwd 'Het Toreken', in 1900), de vrije katholieke St.-Antonius school (kleuter- en lager onderwijs) in de Zalmstraat (1902 - 1903), en een lagere stadsschool in de Tarbot- straat (1908).
De inplanting van deze scholen hangt, behalve met de reële noden van de wijk, nauw samen met de schoolstrijd tussen vrijzinnigen en katholieken. Zo kunnen we de oprichting van de St.-Antoniusschool situeren tegen de achtergrond van de zogenaamde "Vierde Organieke wet op het Lager Onderwijs" (de wet Schollaert) uit 1895. Deze wet, die in feite uitging van de streng conservatief katholieke kring rond Ch. Woeste, voorzag in een ruime subsidiëring door de staat voor het vrije onderwijs en had voor gevolg dat overal in het land nieuwe vrije scholen werden opgericht. De vrije St.-Antonius- school in de Zalmstraat was hier één van. Vrijzinnigen (socialisten en liberalen) reageerden door van hun kant de stads- en gemeentebesturen die zij controleerden tot de oprichting van nieuwe stadsscholen te laten overgaan. Het is in deze omstandigheden dat het liberaal minderheidscollege van burgemeester Braun in 1898 een aanvang nam met de uitbouw van het stedelijk onderwijs in de Heirniswijk.
Reeds in 1900 kon de stedelijke lagere meisjesschool in de Eendrachtstraat 'Het Toreken' zijn deuren openen. Daarmee bleef zich echter de nood doen voelen aan een lagere jongens- school. Het stadsbestuur had hiertoe in 1898 reeds de princiepsbeslissing genomen en nog in hetzelfde jaar had zij de benodigde grond verworven. Het ging om een terrein van 1505 m2 in de Tarbotstraat dat zij verkregen had van de Gentse Naamloze Bouwmaatschappij (vertegenwoordigd door bouwmeester Semey) in ruil voor de gronden van de gedempte Rietgracht (990 m2 op de hoek van Tarbot- en Karperstraat). De Katholieke Partij in de gemeenteraad en de parochiale geestelijkheid van de Heirnisparochie verzetten zich echter hevig tegen de uitvoering van de werken. Het zou daardoor nog 10 jaar duren vooraleer de school eindelijk feestelijk zijn deuren kon openen in 1908. De opening van de nieuwe school was, begrijpelijk, zeer tegen de zin van de parochiale verantwoordelijken, die niet nagelaten hadden hun parochianen te waarschuwen tegen deze school van "Logebazen ... (die) het kind willen opvoeden ... zonder het minste gevoel van godsdienst, eerlijkheid en deugd." (Parochieblad 'De Heirnisgalm jan. 1907, geciteerd in 'Van wei tot wijk', p. 209). Veel lijken de parochianen zich niet aangetrokken te hebben van deze waarschuwingen, want van bij het begin, schooljaar 1909-1910, kende de school een groot succes.
De functie van lagere meisjesschool die sinds 1900 door 'Het Toreken' werd vervuld, werd nu overgenomen door de nieuwe school in de Tarbotstraat, terwijl 'Het Toreken' van dan af dienst zou doen als lagere jongensschool. Na de tweede wereld- oorlog werd in 'Het Toreken' gemengd onderwijs ingevoerd voor jongens en meisjes, het schooltje in de Tarbotstraat ging dienst doen als 'Stedelijke Handelsschool voor Jongelingen'.
Voor de school was dit het begin van het einde. In 1952 verhuisde de 'Stedelijke Handelsschool' naar de St.-Pietersnieuwsstraat. Tussen 1953 en 1976 werden de gebouwen in de Tarbotstraat nog slechts occasioneel gebruikt voor cursussen tafeltennis (tussen '73 en '76), en voor turnlessen voor volwassenen (georganiseerd door de koninklijke Dekenij van de Heirnis in 1975 en 1976). Van 1976 tot 1983 maakte de afdeling Hotelnijverheid van het Stedelijk Technisch Instituut nr. 2 gebruik van de lokalen. Van 1983 tot 1985 deed de school tenslotte nog tweemaal in de week dienst voor de lagere jaren van de beenhouwersschool. In 1988 werden de gebouwen verkocht aan het OCMW, die echter alleen in de terreinen geïnteresseerd was voor parkeerruimtes voor hun dienstvoertuigen en opslagplaatsen, en daarom het overgrote deel van de schoolgebouwen liet slopen. Vandaag is enkel nog de gevel met inkomhal bewaard en enkele kleinere lokalen, in zeer slechte staat.

Het ontwerp voor het schooltje in de Tarbotstraat, even- als van 'Het Toreken' in de Eendrachtstraat, is van de hand van Karel van Rysselberghe (1850-1920), die van 1879 tot 1916 stadsbouwmeester was (opvolger van Pauli). Deze architect heeft, net als Adolf Pauli wiens leerling hij was, een belangrijke architecturale stempel gedrukt op Gent. Maar liefst 22 scholen in Gent staan op zijn naam. Velen hiervan zijn ondertussen verdwenen. Een van de meest monumentale schoolgebouwen van zijn hand (en zeker de meest bekende), is de onlangs gerestaureerde Andriesschool in de Antonius Triestlaan (1881-1883), waarvan destijds in de gemeenteraad werd gezegd dat het 'veel te mooi (was) voor een school'. Behalve een groot aantal schoolgebouwen staat ook het merkwaardige ovaalvormige complex van sociale woningen 'De Cirk', in de Zebrastraat, op naam van van Rysselberghe. (1907-1908) Zijn belangrijkste verwezenlijking in Gent is echter zonder twijfel het Museum voor Schone Kunsten. (1898-1904), door Brepols' Architectuurgids voor Gent omschreven als "één van de markantste voor- beelden van museumarchitectuur in België" (p. 207) Ook de gietijzeren kiosk in het Citadelpark is van de hand van van Rysselberghe. (1885) Van Rysselberghe had een uitgesproken voorkeur voor het neo-classicisme of de Vlaamse neo-renaissance, waarin hij ook elementen uit de barok wist te integreren. Zo is de monumenta- le gevel van het Museum gebaseerd op een griekse tempel (met Ionische zuilen). Ook de achthoekige toren van het schooltje in de Eendrachtstraat is een markant voorbeeld van van Ryssel- berghes neotraditionalisme. De veel bescheidener voorgevel van het schooltje in de Tarbotstraat (pas voltooid in 1911) heeft typisch neo-romaanse rondboogramen met klassieke inspiratie in het spel van vertikale en horizontale lijnen en in het op- schrift 'Gemeenteschool' dat in een afgerond pseudo-fronton gevat is. ('Rondbogenstijl') Opvallend is voorts de art de- co-stijl van de letters van het opschrift en van de vernster- banken met afwateringstuit. Het schooltje in de Tarbotstraat is daarmee een belang- rijk en vooral zeer mooi deel van het architecturaal en histo- risch patrimonium van de Heirniswijk.