Filips van Cleefstraat

Dit beluik lag eertijds in een moerassig gebied ten noordwesten van de oude versterkte sluis zogenaamd "het Rabot" op de zestiende-eeuwse stadsomwalling. Verstedelijkt na het dempen of overwelven van de omwallingsgrachten Blaisantvest en Begijnenvest na het afschaffen van de octrooirechten in 1860. De verkavelingen en urbanisatie van dit gebied in 1872 gebeurde op initiatief van Gentse textielfabrikanten zoals de Hemptinne en vooral de gebroeders De Smet, die hier een katoenfabriek hadden opgericht. Door het graven in 1863 van de zogenaamde "Verbindingsvaart", een kanaal dat de Brugse Vaart met het Kanaal Gent-Terneuzen verbindt, later uitgebouwd tot de Voorhaven en aldus ook verbonden met het zeehavenbekken, verdwenen definitief de grote vesten met bastions aan de Lieve. Zand uit de kanaalbedding werd aangewend voor het draineren en nivelleren van het terrein. Dit nieuwe stadskwartier verkreeg aldus een gesloten karakter door haar driehoekige vorm ingesloten door de gedempte stadswal Opgeëistenlaan-Blaisantvest, omgevormd tot brede boulevards, de Brugse Vaart en de Verbindingsvaart. Een uitermate gunstige ligging voor industrievestiging samen met een bijhorende sfeerbepalende proletarische woonwijk waardoor een belangrijk industrieel-archeologisch stadsbeeld ontstond.

De Rabotwijk bevat enkele kleine beluiken. Vanaf begin negentiende eeuw bevonden zich talrijke beluiken in de Kerkstraat (thans Victor Frisstraat), palend aan de textielfabriek van de Gebroeders De Smet, de latere N.V. "La Louisiane". Deze sterke concentratie is thans verdwenen met uitzondering van een tweezijdig bebouwd steegbeluik van twaalf huizen met muurkapel (Victor Frisstraat), daterend van 1859 en thans in afbraak, en een zijde van de Guldenvliesstraat nummer 17-35, zogenaamd "De Keizerinnekoer": nog met neogotische kapel in blindnis, geflankeerd door lantaarns en gedateerd 1866.

Andere beluiken werden opgericht na de verkaveling van de Rabotwijk in de jaren 1870, zoals Filips Van Cleeflaan 53-103.

Het meest beeldbepalende project zijn nu de 572 appartementen die de Gentse Maatschappij voor de Huisvesting in 1970 realiseerde in drie hoogbouwvolumes aan het Griendeplein en Filips van Cleeflaan. De plannen waren van ingenieur-architect Jules Trenteseau, die reeds heel wat naoorlogse sociale hoogbouw in Gent realiseerde. Vanaf 2013 werd begonnen met de geleidelijke ontmanteling en sloop van de gebouwen.

Bij het verzamelen van foto’s en documentatiemateriaal heb ik onder andere gebruik gemaakt van beeldmateriaal uit de collectie van archief Gent. Via onderstaande link kom je op hun uitgebreide site:

https://beeldbank.stad.gent/

Voor de beschrijving van huizen en straten verwijs ik naar

https://beeldbank.onroerenderfgoed.be/images?text=gent

Mijn dank aan Lut Laureys voor de hedendaagse foto’s

https://www.facebook.com/media/set/?set=a.10200251597674629&type=3