Fries  adminstratief centrum

In 1930 ging het Zuidstation tegen de vlakte. Door de economische crisis van de jaren 30 bleef het terrein jarenlang ongebruikt. In 1956 kwam daar eindelijk verandering in en rees de toonzaal voor de Maatschappij Elektriciteit-Gas-Water (EGW) er uit de grond. In het sobere maar imposante gebouw, ontworpen door de Gentse architect Geo Bontick, stonden allerlei nieuwe huishoudapparaten op elektriciteit en gas tentoon. Het was de ideale manier voor de nieuwsgierige Gentenaar om de technische snufjes uit te testen. De ingang naar het aanpalende Albertpark werd gedecoreerd met een 27 meter lange fries, een kunstwerk van de Gentse beeldhouwers Jozef Cantré, Geo Verbanck en Gustaaf Vanden Meersche.

Dit indrukwekkende monument tegen het terras, aan de zijde van het Woodrow Wilsonplein wordt in de pers veelvuldig besproken. De leidinggevende kunstenaars van deze opdracht zijn Jozef Cantré (1890-1957) en Geo Verbanck (1881-1961). Vooral Jozef Cantré was al een gerenommeerde kunstenaar in deze tijd. De expressionistische xylograaf en beeldhouwer was afkomstig uit Gent. Geo Bontinck laat de kunstenaars volledig vrij de keuze van het thema en de uitvoering. Jozef Cantré neemt de leiding op zich en stelt voor als hoofdthema de vrijheid te kiezen. Het is een voor de hand liggend thema op het moment dat de tweede wereldoorlog pas 10 jaar geleden beëindigd werd. Het fries wordt 28 meter breed en 3 meter hoog. In het midden worden Uilenspiegel en Nele uitgebeeld. Uilenspiegel is een legendarische figuur die in Vlaanderen bekend werd door het boek van Charles de Coster uit. Door zijn boek, waarin Uilenspiegel vecht tegen de onderdrukking van de Spanjaarden, is Uilenspiegel een figuur geworden die symbool staat voor de strijd voor vrijheid. Links en rechts van deze beeltenis verschijnen allerlei typisch Gentse activiteiten zoals de textiel, de haven, de tuinbouw en het onderwijs. Geo Verbanck staat in voor andere motieven die meer direct met het gebouw te maken hebben zoals elektriciteit en gas. Het geheel is uitgevoerd in een licht barokke stijl. De fries is een goed voorbeeld van monumentale kunst in de architectuur in de jaren 1950. Architect Gaston Eysselinck zag de kunst als een bemiddelaar tussen de architectuur en de beschouwer. Die kunst moest de schraalheid van de architectuur wegnemen. In het geval van dit fries legt het daarnaast met zijn thematiek, een Vlaamse legende, de nadruk op nationalistische gevoelens die helemaal passen binnen de uitdrukking van de collectieve waarden die deze architectuur willen uitstralen. Volgens de krant Vooruit toont de fries, samen met het gebouw, dat Gentse architecten en kunstenaars nog steeds in staat zijn tot grote monumentale verwezenlijkingen. De architectuur van het gebouw zelf en de gebeeldhouwde fries versterken elkaar zo in de boodschap die de architectuur in België na de tweede wereldoorlog wil uitdragen.