Huidevetterskaai

Gelegen aan de Leiebocht achter de zogenaamde "Waterwijk" vertrekkend van de Minnemeersbrug (eerste kwart van de 20ste eeuw). Naast enkele behouden 18de-eeuwse herenhuizen, die waarschijnlijk de oorspronkelijke bebouwing uitmaken, komen hier begin 20ste-eeuwse woningen voor met gewone bepleisterde lijstgevels, voornamelijk op de hoeken van sinds 1890 nieuw aangelegde of verbrede straten in de buurt: Kongostraat, Groenbrugstraat, Moestuinstraat. De woningen die de hoek vormen met de Moestuinstraat (nummer 32-38) dateren van circa 1930 en zijn typische voorbeelden van de doorsnee-baksteenarchitectuur in art-decostijl. Nummer 36 is gedateerd 1929.

Stekenevaardeken, een waterloopje dat in de jaren 1700 en 1800 die naam toebedeeld kreeg, bleef bestaan maar is overwelfd, in gebruik als riool. De afgesloten uitmonding van het Stekenevaardeken (Huidevetterskaai) waarover de kerkbrug lag, zichtbaar in de kaaimuur dicht bij de Minnemeersbrug. Voor het graven van de Ringvaart zijn via deze onderdoorgang, afsluitbaar met een hekken, jarenlang bouwmaterialen, bestemd voor de achterliggende groothandel, gelost uit binnenschepen.

Het Van Crombrugghe’s Genootschap is een sociaal-culturele vereniging, gesticht in 1857 door een aantal leerkrachten en oud-leerlingen van het Stedelijk Onderwijs Gent. Het Genootschap werd vernoemd naar “Burgemeester Van Crombrugghe, de man die zoveel goeds voor de Gentse gemeentescholen had gedaan”.
Het Genootschap is inderdaad ontstaan in een woelige sociale en politieke periode waarin de officiële (stads)scholen het monopolie van de kerk in het onderwijs probeerden te doorbreken. Gent is hierin steeds een voorloper geweest, en heeft dan ook – samen met Antwerpen – tot de dag van vandaag de rijkste traditie van gemeentelijk onderwijs.
De stichting van het Genootschap moet bovendien gezien worden tegen de achtergrond van een aantal politieke veranderingen, zoals het einde van het unionisme en de vorming van de politieke partijen. Deze veranderingen, gecombineerd met de overgang van een agrarisch-ambachtelijke naar een industriële samenleving, gepaard gaand met de opkomst van de arbeidersbeweging en met de ontluikende Vlaamse cultuuremancipatie, zorgen midden de negentiende eeuw voor een bruisende maar tegelijk ook maatschappelijk explosieve cocktail.
Deze maatschappelijke veranderingen boden evenwel ook kansen. De tweede helft van de negentiende eeuw wordt gekenmerkt door een bloei van het verenigingsleven. Niet alleen het Van Crombrugghe, maar ook tal van andere verenigingen zagen toen te Gent het levenslicht, zoals ’t Zal Wel Gaan en het Willemsfonds.
De stichters, voornamelijk onderwijzers, bedienden en ambachtslui, m.a.w. de lagere middenklasse, waren er bovendien van overtuigd dat de massale armoede en ellende van de lagere volksklassen enkel te verhelpen was door een betere opvoeding en kosteloos (basis)onderwijs. Een beetje een paternalistische visie, dat wel, maar wel een visie die voor heel wat Gentenaars de sleutel betekende voor hun ontvoogding en die de basis legde voor heel wat succesrijke carrières in het maatschappelijk leven.
Het Genootschap heeft ook een grote betekenis gehad in de sociale ontvoogding van de arbeiders en ambachtslui. Vermits de “traditionele” politieke partijen (behalve de liberale) nog moesten opgericht worden, speelden verenigingen zoals het Van Crombrugghe’s Genootschap een cruciale rol op dit vlak. We vinden in die periode dan ook heel wat bekende namen op de ledenlijsten, personen die later een belangrijke rol zouden spelen in zowel de liberale als de socialistische partij.
Toch mag niet vergeten worden dat het Genootschap in eerste instantie geen zuiver “vrijzinnig nest” was. Bij de stichters waren ook mensen die later tot de katholieke partij zouden gaan behoren. Het duurde tot de late jaren ’60 van de negentiende eeuw vooraleer het Van Crombrugghe’s Genootschap zich, vooral onder impuls van Julius Vuylsteke, tot het vrijzinnige Vlaams-liberale kamp zou bekennen. Overigens zou een deel van de meest radicaal-democratische vleugel van dat kamp
later tot de socialistische beweging uitgroeien.

De eerste zorg van het toenmalige bestuur was het oprichten van een bibliotheek en een leeskabinet met nieuwsbladen en tijdschriften. Een openbare bibliotheek avant-la-lettre dus. Een grote collectie boeken werd via student Emiel Moyson geschonken door de vrijzinnige studentenclub ’t Zal Wel Gaan. Ook het (liberale) stadsbestuur en de Belgische regering deden een duit in het zakje, evenals een aantal zogenaamde “beschermleden”. Eén jaar na de oprichting, in 1858, telde de bibliotheek al meer dan 700 werken! In het Van Crombrugghe werden daarnaast geregeld voordrachten gehouden door eminente sprekers, zoals Hendrik Conscience, Julius Vuylsteke, Julius De Vigne en Eduard Douwes Dekker. Een blik op de lijst van sprekers en onderwerpen geeft meteen een idee van de filosofie waarbinnen het Genootschap zich wou profileren: vooruitstrevend, vrijzinnig, pluralistisch en van bij het ontstaan een voortrekker in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Ook de toneelvereniging en later de zangvereniging van het Van Crombrugghe waren decennialang toonaangevend in het Gentse. Op initiatief van de leden werden verschillende onderafdelingen opgericht die het Genootschap een uitstraling gaf tot ver buiten Gent! Op het hoogtepunt eind negentiende eeuw telde het Genootschap bijna 1400 leden! Uitvoerige informatie over het Genootschap is te vinden in het Liberaal Archief aan het Kramersplein, waar het archief van het VCG een onderkomen vindt. Meer info vindt u op www.liberaalarchief.be

Bij het verzamelen van foto’s en documentatiemateriaal heb ik onder andere gebruik gemaakt van beeldmateriaal uit de collectie van archief Gent. Via onderstaande link kom je op hun uitgebreide site:

https://beeldbank.stad.gent/

Voor de beschrijving van huizen en straten verwijs ik naar

https://beeldbank.onroerenderfgoed.be/images?text=gent

Van De Huidevettersbrug Tot De Huidevetterskaai
PDF – 5,1 MB 313 downloads