Korenlei

De Korenlei is een straat in Gent, gelegen recht tegenover de Graslei, met daartussenin de rivier de Leie. Dit wordt gezien als het oudste deel van de stad Gent.

Vanaf de 11de eeuw was de Korenlei een soort aanlegsteiger om goederen (voornamelijk graan uit Artesië) snel naar de aanpalende pakhuizen te brengen of om goederen af te halen. Gent bezat het zogenaamde graanstapelrecht, waardoor het graan dat vanuit Noord-Frankrijk kwam, via Gent moest lopen. Het graan moest eerst twee weken op de graanstapelplaats liggen, voordat het verhandeld mocht worden op de markt van Gent. Verschillende panden herinneren sterk aan die activiteiten en weerspiegelen de bloei van de Gentse ambachten en neringen.

Sinds de 18de en 19de eeuw zijn de meeste pakhuizen verbouwd en zijn er tal van restaurants gevestigd, evenals het Gildehuis van de Onvrije Schippers. Met het oog op de Wereldtentoonstelling van 1913 werden de historische panden grondig gerestaureerd. De huizen werden afgebroken (bijvoorbeeld het zogenaamd "Hof van Gruuthuuse"), verbouwd en bepleisterd (tweede helft van de 19de eeuw). Vanaf het begin van de 20ste eeuw werden bepaalde huizen grondig gerestaureerd of gereconstrueerd naar bewaarde tekeningen uit de eerste helft van de 19de eeuw. Dit alles gebeurde  met het oog op de wereldtentoonstelling van 1913. Het Gentse historisch verleden zou heropleven en de Koren- en Graslei zouden een nieuwe toeristische functie krijgen die tot op heden behouden blijft.
 In 2003 ontving de stad de Prijs Bouwheer 2003 voor de authentieke heraanleg van de Korenlei en Graslei, een project dat deel uitmaakte van het mobiliteitsplan Gent Binnenstad.

Het gildehuis van de Korenmeters in Vlaamse renaissance stijl en het gildehuis van de Vrije Schippers stammen uit respectievelijk 1698 en 1531. Dat schippersgilde was oppermachtig want als schippers van buiten Gent door de stad wilden varen moesten ze hun vracht overladen op Gentse boten. Dit gebruik werd in 1663 afgeschaft, waarop de ‘onvrije schippers’ onmiddellijk hun eigen gildehuis bouwden, ‘Den Ancker’ op de Korenlei nummer 7.

Links en rechts van het gildehuis van de Onvrije Schippers staan huizen die in vroeger tijden een bierbrouwerij waren, een herberg, of een bordeel: ‘De Swaene’ (nummer 9), ‘De Fortune’ (nummer 8) en ‘De Vijf Hellemen’ (nummer 6).

Bij het verzamelen van foto’s en documentatiemateriaal heb ik onder andere gebruik gemaakt van beeldmateriaal uit de collectie van archief Gent. Via onderstaande link kom je op hun uitgebreide site:

https://beeldbank.stad.gent/

Voor de beschrijving van huizen en straten verwijs ik naar
https://beeldbank.onroerenderfgoed.be/images?text=gent

                                                                                                                                                                                                                          227 foto's

Terwijl je geniet van het zonnetje op de Graslei was het je misschien al opgevallen, maar aan de overkant van de Leie, ligt een residentieel complex met misschien wel het mooiste zicht op Gent. Een historisch waardevol pand werd er door Vincent Van Duysen grondig gerenoveerd. Van op straat echter enkel te herkennen aan het hedendaagse, doch subtiele, nieuwe dakvolume.

In overleg met de Dienst Stedenbouw en de Dienst Monumentenzorg en Architectuur werd geopteerd om de zone van het hoofdvolume aan de Korenlei te behouden omwille van de waardevolle ornamenten in zowel de gevel als het interieur. De achterzijde en het bestaande dakvolume werden echter wel volledig vernieuwd.

De belangrijkste architecturale elementen – het zadeldak en de schouwvolumes – kregen in de voorgevel een afwerking in natuursteen. Deze blauwe hardsteen zorgt voor een neutrale kleur waardoor het dakvolume van op de Graslei minder uitdrukkelijk aanwezig is. De hedendaagse natuursteen afwerking suggereert op een subtiele manier de nieuwe functie van het nieuwe dakvolume. Het schuine dak in natuursteen werd opgevat als een schil met open voegen waaronder de effectieve waterdichting zit.

Het meer gesloten dakvolume kreeg op de vierde verdieping een grote asymmetrische dakkapel die half in het dakvolume werd geschoven, waardoor er aan de voorzijde ook nog een klein terras ontstaat. Op de verdieping eronder, achter de attiek, werd het dak over de volledige breedte ingesneden om zo voldoende licht en lucht te voorzien voor deze bouwlaag. Deze insnijding is echter van op straatniveau niet zichtbaar omwille van de attiek boven de dakgoot.

Aan de achterzijde kreeg de nieuwe baksteenachtergevel een klassieke gevelverdeling zonder ornament waarboven een hedendaagse uitbreiding de dakniveaus op niveau +3 en +4 aangeeft. Het zijn twee boven elkaar gelegen dakuitbouwen met volledige gevelbreedte. De gekaleide baksteengevel van het hoofdvolume werd op die manier beëindigd met een kroonlijst waarboven het glazen volume verwijst naar de architectuur van de Parijse atelierramen of dakramen.

Het buitenschrijnwerk van de hedendaagse delen werd opgevat in gedetailleerde stalen schrijnwerk, waar de voor- en achtergevel van het hoofdvolume met de kleinere klassieke raamdeling houten buitenschrijnwerk kregen naar oud model.