3. N.V. Filature Suppes (1907-1919)

Adres (huidig): Nieuwland 32
Adres (Wegwijzer): Nieuwland 32
 GPS-coördinaten: 51°03’40.6”N 3°43’49.1”e

De N.V. Suppes werd op 28 november 1907 gesticht. In 1919 fuseerde dit bedrijf met zes andere (waarvan vijf Gentse bedrijven) tot de N.V. Union Cotonniere. Het grootste deel van de vroegere fabrieksgebouwen werden afgebroken. Hier is nu o.a. de parking van de VDAB-dienst in de Kongostraat gelegen.

 

Bijzonder boeiend artikel van Luc Devriese in Gentse Tijdingen

HET BAUWENSHUIS IN HET NIEUWLAND. EEN VERWAARLOOSD RELICT VAN HET GENTSE INDUSTRIËLE VERLEDEN
In het Nieuwland bleef een uitzonderlijk relict bewaard van het Gentse industriële verleden, weliswaar in niet al te beste toestand. Het betreft een vroegere eigendom van de familie Bauwens, leerlooiers en textielfabrikanten, waarvan de roemruchte Lieven (1769 – 1822) een spruit is. Het is van uit die plek dat de ondernemende familie met haar industriële en commerciële avonturen echt van start ging.

Het gebouw heeft uitwendig aan de straatzijde (afb. 1) in essentie nog de vorm en het uitzicht van in het Stadsarchief bewaard gebleven geveltekeningen uit 1790 en 1792 (afb. 2). Ze horen bij bouwaanvragen ingediend door Francies, oudere halfbroer van Lieven en spitsbroeder in tal van zijn ondernemingen. De aanvragen dateren uit de tijd dat het Bauwensfortuin reusachtig aangroeide. De nieuwbouw was helemaal in de tijdgeest: uiterst sober, althans voor wat het uitwendig aspect betreft. Enkele jaren later zou het huis iets meer luister krijgen door het aanbrengen van balkons aan alle vensters van de verdieping. Dat is althans wat een bouwaanvraag uit 1797 suggereert (afb. 3). Binnenin moet het er toch wel iets anders uitgezien hebben. Eveneens in het stadsarchief wordt in het Fonds Napoleon de Pauw een rijke verzameling van familiedocumenten van de families Bauwens en De Pauw bewaard met onder andere een ellenlange, uiterst gedetailleerde rekening uit 1800 van de Antwerpse ‘tapijtsier’ Van Santen - Cnockaert voor het huis en ‘fabrique’ op het Nieuwland. Een ware goudmijn voor specialisten van het historische interieur. Nog te ontginnen...

Lieven Bauwens, geboren in een huidevettersfamilie, introduceerde uit Engeland een nieuwe looitechniek die toegepast werd in het bedrijf aan het Gentse Nieuwland en vooral in de Parijse voorstad Passy. Het was deze revolutionaire looitechniek die aan de basis lag van het familiefortuin opgebouwd in nauwelijks enkele jaren tijd in de late 18de eeuw. Dat was immens. In 1794 zou de balans van de firma Veuve Bauwens et fils de fabelachtige som van 7.000.000 pond bereiken, dit althans volgens een schatting door een van de zonen. Dank zij het baanbrekend werk van Dhondt (1955), Coppejans - Desmedt (1968) en Seutens (1974, 1989) is duidelijk geworden dat het enorme Bauwensfortuin waarmee Lieven kon van start gaan in de textielwereld, niet zozeer te danken was aan diens machines, dan wel aan een buitengewoon succes in de familiale leerlooierij en aan de handelsgeest van meerdere leden van de familie, te beginnen met moeder Jeanne –Thérèse van Peteghem. Het kwam tot stand dank zij lucratieve leveringen van vooral lederwaren en textiel aan de Franse legers en door handel in alles en nog wat, tot en met de verkoop van kerkelijk zilver (Hebbelynck, 1844; Coppejans-Desmedt, 1983, Vandamme, 2003). Het is pas later in Napoleons tijd toen het centrale gezag sterk aanstuurde op industrialisatie dat Lieven zijn industriële en handelsactiviteiten meer diversifieerde naar textiel toe en verlegde naar het Gentse. Hij kon er onder andere terecht aan het Nieuwland waar een onder Jozef II opgeheven domenicanessenklooster door zijn vader aangekocht was en afgebroken. Verschillende leden van de Bauwensfamilie profiteerden ruim van dergelijke ongodvruchtige buitenkansjes om hun industrieel patrimonium uit te bouwen. Ze hadden nu eenmaal nood aan grote gebouwen en industriebouw bestond nog niet of nauwelijks.

Lieven Bauwens blijft een omstreden figuur. Steeds weer werd het verhaal van de smokkel uit Engeland van de spinning mule voorgesteld als het startpunt van de industriële textielnijverheid op het vasteland. Men vergeet daarbij dat de industriële waaghalzerijen van Lieven allesbehalve een succesverhaal waren. De man mag veeleer model staan voor meedogenloze uitbuiter en economische collaborateur dan voor innovator. Evenmin was Bauwens de eerste Gentse textielindustrieel, of de eerste ‘textielbaron’. Die eer was weggelegd voor katoendrukker Judocus Clemmen. Die werd zelfs letterlijk als baron geadeld door het Oostenrijkse regime. Het hôtel Clemmen in de Veldstraat getuigt nog van zijn welstand. En wat meer is, de achterbouw uitgevend op de Leie, zijn eerste grote katoendrukkerij gebouwd in 1772, bleef niet alleen gespaard, het gebouw werd recent gerestaureerd. Toch is het de historische verdienste van Lieven Bauwens dat hij, als eerste in onze streken, de waarde van een hele reeks innovatieve technieken heeft aangevoeld. Zo bracht hij niet enkel de spinmachine, maar ook de vliegende schietspoel en de koperen drukcylinder naar het vasteland. Het ging hem dus om de drie hoofdtakken van de katoennijverheid: spinnen, weven en bedrukken, schrijft Hilda Coppejans - Desmedt. Lieven was overigens niet de eerste die dat deed, maar hij was wel de eerste die er in slaagde er succesvolle ondernemingen mee te maken ... gedurende korte tijd. Hiermee was de basis voor de fabrieksmatige Gentse textielindustrie gelegd. Verschillende familieleden zouden er een belangrijke rol blijven in spelen, onder andere op het Nieuwland. Jan Bauwens, broer van Lieven, stierf er in 1854. De eigendom bleef in de familie en de laatste aanvraag voor een verbouwing gedaan door een Bauwens dateert uit 1875. De familie Bauwens bleef dus bijna een eeuw lang minstens gedeeltelijk eigenaar. In de ‘Wegwijzers van Gent’ bleef de leerlooierij Bauwens in het Nieuwland vermeld tot in 1837. Het complex werd vanaf 1836 eerst gedeeltelijk, en verder in de tweede helft van de 19de eeuw volledig gebruikt door de textielfabrikanten Van Loo (Christophe en daarna Pierre)

Zelfs ontdaan van de mythevorming die de geschiedenis van Lieven Bauwens kende in de late 19de en tot ver in de tweede helft van de 20ste eeuw, blijft het verhaal van hemzelf en zijn familie indrukwekkend, vooral in de context van het Gentse industriële verleden. Dat maakt het gebouw en de site historisch buitengewoon waardevol. Dit ondanks het feit dat men vanaf de tweede helft van de 19de eeuw slechts weinig waardering meer kon opbrengen voor de strenge sobere bouwstijl van het Bauwenshuis op het Nieuwland (afb. 6). ‘De style excessivement banal’, zo lezen we in een tekst uit 1902 over het overbrengen naar het steenmuseum in de Sint-Baafsabdij van een barokke poortomlijsting uit het vroegere dominicanessenklooster in het Nieuwland (verschenen in de ‘Petite revue illustrée de l’art et de l’archéologie en Flandre’). Bouwhistorisch onderzoek ter plaatse kan ongetwijfeld nog heel wat aan het licht brengen.

 

Artikel Gt
PDF – 888,5 KB 298 downloads

Artikel over deze textielfabriek aan de hand van Luc Devriese