7 Filature Jules de Hemptinne (1853-1920)

Kolveniersgang 17 of Opgeëistenlaan 8

In 1853 stichtte Jules De Hemptinne een katoenspinnerij op de hoek tussen de Lieve, de Opgeëistenlaan en de Kolveniersgang.  Naast zijn toen reeds bestaande katoendrukkerij aan de thans gedempte Lieve, werd in 1853-1854 door Jules de Hemptinne een "filature à l'étage" opgericht, gevolgd door zijn woonhuis in 1860-1861. De oude katoendrukkerij verdween volledig in 1872-1876; vanaf 1890 werd de spinnerij door een weverij aangevuld, waarin omstreeks de Eerste Wereldoorlog een honderdtal getouwen werkten.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het bedrijf beschadigd, nadien hersteld. Het voormalige woonhuis horende bij het bedrijf dateert van 1860-1861. Herenhuis met drie traveeën brede voorgevel, twee en een halve bouwlaag en heden plat dak

In 1920 werd deze fabriek ingebracht in de N.V. Union Cotonniere. In de fabriek werd in 1920 ook een afdeling van de Filature Hanus ondergebracht. Het bedrijf was op dat moment nog geen Naamloze Vennootschap geworden.

De huidige bedrijfsgebouwen kwamen hoofdzakelijk in een viertal bouwfasen tot stand: de bouw van de vroegere spinnerij (1853-1854); de eerste uitbreiding hiervan (1870-1876); de verbouwingen bestemd voor de latere weverij, met een vooruitschuiven van het bebouwde terrein in de richting van de Opgeëistenlaan (1880-1890); de recente weverij (1946).

Nieuwbouw lijkt in het bedrijf steeds verband te houden met wijzigingen in het productieproces, en werd aldus gekoppeld aan aanpassingen van reeds bestaande constructies (onafgezien van de kleinere verbouwingen welke tussendoor geschiedden). Op die wijze ontstond een soort organisch gegroeid, doch bij de eerste kennismaking wat chaotisch geheel. De data geven dan ook eerder de algemene toestand der componenten weer.

De gevelwand aan de Opgeëistenlaan wordt gemarkeerd door een aaneenschakeling van typische, ritmisch gelede beschilderde bakstenen wanden van links naar rechts: de spinnerij respectievelijk met drie bouwlagen en vier traveeën onder schilddak (pannen) daterend van 1890. Aansluitend iets hoger, twee bouwlagen hoog bakstenen gebouw met centrale toegangspoort onder houten pseudofronton daterend van 1880

De voornaamste in het oog springende constructie betreft de oude Manchesteriaanse spinnerij

De stoommachinekamer dateert uit 1853-1854

In 1888 werd de huidige hoofdtoegang aangebracht, waarachter zich een overdekte (beglaasd zadeldak op ijzeren spanten) laad- en losgang (F4) bevindt; interessante gietijzeren loopkat uit einde negentiende eeuw.

Om de uitbreidingen van het laatste kwart van de negentiende eeuw af te ronden werd in 1898 ten oosten van het hoofdgebouw een nieuw ketelhuis opgetrokken. Hierin bevinden zich thans nog twee op stookolie overgeschakelde Lancashire-stoomketels

De laatste uitbreiding betreft de huidige weverij , het magazijn wisselstukken en de garage , waarvoor in 1946 een aantal eind-negentiende-eeuwse- en begin-twintigste-eeuwse delen moesten plaats ruimen.

In 1997 werd het gebouw herbestemd tot sociale woningen door de sociale huisvestingsmaatschappij Gentse Maatschappij voor de Huisvesting.

DE HEMPTINNE was naast een familie, ook een dynastie in de Gentse textielnijverheid. Er waren vele telgen actief .

De familieroots van de Hemptinne liggen in het Waals-Brabantse Jauche. Het verhaal in Gent begon met Félix-Joseph de Hemptinne (1783-1848) en zijn vlasbedrijf Société Linière La Lys, vanaf 1838 gevestigd in wat nu het park is aan de Groene Vallei. Félix-Joseph huwde met Henriette-Adrienne Lousbergs (1796-1827), waardoor het imperium van Lousbergs bij de familie kwam. Aan de Molenaarsstraat, kant Vogelenzang-Blaisantvest, staat nog een fabriek van de Hemptinne. Deze was oorspronkelijk van Lousbergs, maar werd door Ferdinand Lousbergs afgestaan aan zijn schoonbroer Félix-Joseph de Hemptinne. Thans wordt het gebouw vernieuwd voor ingebruikname van appartementen en kantoren. Hun zoon Jules (1825-1922) speelde verder – samen met zijn broers Charles en Joseph) – een grote rol in de uitbouw van het familiebedrijfsimperium. Jules was gehuwd met Leonie de Smet de Naeyer (1831-1900), net zoals zijn moeder, ook een telg uit een andere belangrijke textielfamilie. Jules de Hemptinne’s fabriek lag sinds 1853 aan de Opgeëistenlaan, in de rij waar nu de Aldi is en het park van het Justitiepaleis begint. De restanten ervan zijn nog niet zo lang geleden afgebroken. Maar hij was ook mede-eigenaar aan het Rabot. Vlak tegen het Rabot, bij de Lieve aan de kant van Bachtenwalle, was een grote fabriek van zijn oudere broer Charles de Hemptinne (1816 – 1905) en diens zoon Louis (1855-1913). Van deze fabriek, de weverij FLORIDA, is enkel nog de directeurswoning overeind gebleven. De fabriek strekte zich uit van de Opgeëistenlaan tot de Molenaarsstraat, maar ruimde het veld voor sociale woningen. Een broer van Louis was Eugène de Hemptinne (1857-1930). Hij had een fabriek bij de Muinkschelde, ter hoogte van Ter Platen.

Een andere zoon van Félix-Joseph, Joseph de Hemptinne (1822-1909), bezat een fabriek bij Waarschoot die in 1934 de deuren sloot. Hij had eveneens een spinnerij, weverij en drukkerij in katoen aan de Sint-Margrietstraat. Hij bewoonde het herenhuis van zijn grootouders aan moederszijde: de residentie Lousbergs aan de Keizer Karelstraat. Inzake (goede werken’ bestuurde hij een kosteloze jongensschool aan de Sint-Kwintensberg, de Sint-Pietersschool.

de Hemptinne’s lieten hun bedrijven mee fuseren tot Union Cotonnière in 1919, wat later UCO werd in 1967.

Het Maaltekasteel aan de Kortrijksesteenweg – vermoedelijk uit 1754 – was het buitenverblijf van Félix-Joseph de Hemptinne. In 1940 werd het kasteel verlaten door zijn zoon Charles. Pas in 1955 werd het door de stad aangekocht.

In 1906 liet – zoon van Charles – Eugène de Hemptinne – zeer tegen de zin van de stad – een arbeiderswijk optrekken bij het Muinkpark. In de volksmond: “Cité de Hemptinne”. Deze volkswijk ‘van de patron‘ bestaat nog steeds.

In 1907 bouwde de Gentsche Maatschappij der Werkerswoningen als reactie hierop een eigen arbeiderswijk in de Zebrastraat, in de volksmond de Cirk genoemd.

Vele jaren hebben ‘Rabotiens’ en andere Gentenaars zich afgevraagd wat er zou gebeuren met de oude spinnerij van Jules de Hemptinne. Dit schitterende Manchestergebouw aan de Opgeëistenlaan (Kolveniersgang) stond al tientallen jaren leeg. In 1996 werd het gebouw officieel als monument beschermd en in 2002 casco gerenoveerd. Verschillende plannen voor herbestemming lagen op tafel maar zijn uiteindelijk niet doorgegaan. Gelukkig voor CBE Leerpunt, het Centrum voor Basiseducatie Gent-Meetjesland-Leieland. Dit weekend namen zij hun intrek in de voormalige ‘Filature à étages’, nu ingericht als nieuw lesgebouw.

Bij het verzamelen van foto’s en documentatiemateriaal heb ik onder andere gebruik gemaakt van beeldmateriaal uit de collectie van archief Gent. Via onderstaande link kom je op hun uitgebreide site:

https://beeldbank.stad.gent/

Voor de beschrijving van huizen en straten verwijs ik naar
https://beeldbank.onroerenderfgoed.be/images?text=gent