Ferdinand Lousberginstituut

Het Gesticht Lousbergs

Bij zijn dood op 31 augustus 1859 liet Ferdinand Lousbergs een legaat van 400.000 Fr. na voor de bouw en uitrusting van een gesticht voor bejaarden en mindervaliden, in de eerste plaats bedoeld voor de arbeiders van zijn eigen fabriek. Kort voor zijn dood had Ferdinand zelf hiervoor de nodige grond gekocht. Het ging om een terrein van iets meer dan 1,27 ha gelegen aan de Visserij.

Ferdinands erfgenamen, de familie de Hemptinne (w.o. Ferdinands neven), weigerden in eerste instantie het legaat uit te keren en de grond over te maken aan de Commissie der Burgerlijke Godshuizen. Er waren twee koninklijke besluiten en een tussenkomst van de rechtbank voor nodig om hen hiertoe te verplichten. Op 8 december 1865 opende het tehuis zijn deuren. Er was plaats voor 40 bejaarden. Door schenkingen van verschillende personen kon dit aantal later uitgebreid worden tot 55. Enkel mannen werden tot het gesticht toegelaten.

In 1861 schreef de Commissie der Burgerlijke Godshuizen een wedstrijd uit onder de ingenieurs en architecten voor het ontwerpen van wat bekend zou worden als het Rusthuis Lousbergs. Het project van ingenieur-architect Adolphe Pauli kwam als winnaar uit de bus.

Adolphe Pauli studeerde architectuur onder L. Roelandts (bekend van de bouw van o.m. het justitiepaleis, de opera en de universiteits-aula). Zijn benoeming tot leraar aan de Gentse Academie in 1850 was het begin van een bijzonder succesvolle carrière. Hij was een van de architecten die het negentiendeëeuwse Gent vorm gaven. Van 1856 tot 1867 was hij stadsbouwmeester van Gent.

Tot zijn bekendste realisaties behoren het neo-gotische Bijlokehospitaal (1864-1880) en het Instituut der Wetenschappen van de R.U.G. (Rozier & J. Plateaustraat, 1883-1890). Ook de voormalige jongensschool op het Kramersplein, de voormalige Nijverheidsschool op de Lindelei (1857) en het Guislaingesticht (1851), die qua stijl nauw bij het Lousbergsgesticht aansluiten, zijn van zijn hand.

“Iedereen kent uitwendig den sierlijken bouw die de Visscherij zoo zeer verfraait, maar zij, die binnen het gesticht geweest zijn, spreken met den meesten lof over de verdeeling der plaetsen en de pracht die er ten koste gelegd is. Onze verminkte fabriekswerkers, zullen dan een wezenlijk paleis bewonen.”

Tussen 1909 en 1912 werd het gesticht aanzienlijk uitgebreid en gemoderniseerd. Zo werd in 1912 o.m. waterleiding en centrale verwarming geïnstalleerd. De uitbreiding moest toelaten dat ook de bejaarden van de Bijloke konden overgebracht worden naar het Lousbergsgesticht, wat gebeurde in 1913.

Lang konden de bejaarden niet genieten van de uitbreiding van het complex. In 1915 werd het tehuis in beslag genomen door de Duitsers en de bewoners geëvacueerd naar andere rusthuizen. In hun plaats kwamen er prostituees die besmet waren met venerische ziekten, en die daardoor een bedreiging konden vormen voor de Duitse soldaten. Elke woensdag en zaterdag moesten alle geregistreerde vrouwen van lichte zeden zich in het Lousbergsgesticht laten onderzoeken; als zij besmet bevonden werden, werden ze er geïnterneerd. Dit lijken er nogal wat geweest te zijn want in 1918 waren er maar liefst 1020 vrouwen (!) opgesloten in het Lousbergsgesticht. Vaak waren het armere vrouwen, alleen met kinderen, die door de oorlog geen andere uitweg zagen dan zich te prostitueren. In een vulgariserend werk uit 1920 lezen we het verhaal van een meisje van 14, besmet met syphilis, dat in het gesticht een kind ter wereld bracht. Haar eigen moeder (32 jaar) en grootmoeder (54 jaar) waren in eveneens in het Lousbergsgesticht opgesloten, beiden besmet met gonorrhoe. Het kind werd, ten gevolge van de overgeërfde syphilisbesmetting blind geboren. Naar verluidt zou het gebouw in 1917 getroffen geweest zijn door enkele bommen van een Engels vliegtuig, wat een tweehonderdtal prostituees de kans gaf te ontsnappen.

Na de oorlog deed het gebouw opnieuw dienst als rusthuis voor bejaarde mannen. Sinds 1966 onderging het complex regelmatig moderniserings- en aanpassingswerken. De meest markante verandering betreft de vervanging van het portaal door een glazen voorhangwand in 1979. Sinds 1968 worden ook vrouwen in het gesticht toegelaten.

Eind jaren 1980 werd echter duidelijk dat het gebouw niet meer aangepast was de hedendaagse normen. Een brand die het leven kostte aan een van de bewoners eind 1987 verwekte heel wat opschudding in de pers. De brandweer keurde het gebouw af. In 1988 besloot het OCMW tenslotte definitief om over te gaan tot de bouw van een geheel nieuw rusthuis en de verkoop van het oude Lousbergsgesticht. Er werd een begin gemaakt met de bouw van een nieuw RVT, 'De Vijvers' in Ledeberg, dat vandaag bijna voltooid is. Reeds in 1991 werd de capaciteit van het Lousbergs bijna gehalveerd. Zodra 'De Vijvers' geheel voltooid zal zijn (voorzien voor 1997), zal het oude Lousbergsgesticht ontruimd en verkocht worden.

Het stadbestuur heeft zich in principe akkoord verklaard om het complex over te nemen. Op het achtergelegen terrein zou een buurtpark komen, met speelmogelijkheden voor de kinderen. Het gebouw zelf zou worden doorverkocht, ev. aan een sociale huisvestingsmaatschappij. Met de buurtwerking pleiten wij ervoor een deel van het complex en het weinige wat rest van het buurtschooltje in de Tarbotstraat te renoveren en ter beschikking te stellen voor wijkactiviteiten (jeugdbeweging, hobbyclubs, kunstateliers, tentoonstellingsruimte, vergaderruimte etc.).

Sinds 1966 onderding het complex regelmatig nog aanpassingswerken. De meest “markante” betreft de vervanging van het portaal door een glazen voorhangwand in 1979. Deze fundamentele aanpassing door architect Francis Serck van Pauli’s bouwplan oogste veel kritiek. Er werd op 5 april 1979 zelfs een pro justitia opgesteld door een ambtenaar van de stad Gent daar de afbraak van de neo-romaanse hoofdingang met het grote roosvenster werd uitgevoerd zonder geldige vergunning. Deze was namelijk reeds vervallen sedert 2 augustus 1977!

Desondanks werd de afbraak verder gezet want volgens de architect “gaat de mens voor de façade”. Door deze werken wilde men de relatie tussen het tehuis en de straat tot stand brengen en werd het nieuwe voorportaal als een grote serre uitgedacht. Alhoewel voorzien was dat de voornoemde mozaïek zou worden gespaard werd hij toch vernietigd. De kosten daarvan bedroegen 6 miljoen frank. Het mocht echter allemaal niet baten. Het gebouw voldeed niet meer aan de nieuwe veiligheidsnormen en kreeg een negatief brandweerrapport.

De laatste bejaarden verlieten het tehuis begin 1998 en werden overgebracht naar een nieuw tehuis “De Vijvers” in de Walstraat 1 te Gentbrugge.

Het OCMW-tehuis Lousbergs werd in 1999 verkocht voor 75 miljoen frank aan de projectontwikkelaars Lofting Group en Condominium II die het voor 200 miljoen frank renoveerden onder leiding van de Restyling Group met als voornaamste architecte Christa Lievens (°1953). Het resultaat ziet u op bovenstaande recente foto van Jos Tavernier.

Rondgang in het gebouw.

Achter de inkomhal bevind zich de oude kapel, verdeeld in drie traveeën. Aan beide kanten van de oude kapel bevinden zich tegenwoordig (sinds 1909-1912) binnenpleinen waarop de ramen van de kapel uitgeven.
De leef- en ontspanningsruimten zijn gelegen in het voorste gedeelte van de het gebouw (aan de Lousbergskaai) en rond 5 grote binnenplaatsen. Het Lousbergscomplex omvat zowel zalen voor chronisch zieken als privé-kamers flats met eigen keukentje en badkamer waar man en vrouw kunnen blijven samenwonen. Er zijn gemeenschapszalen en een cafetaria. De oude feestzaal (1910-1912) is helaas nu verdwenen.
Achter de kapel is een aanbouw (sinds 1909-1912) die uitgeeft op een gang waarlangs de achterbouw kan bereikt worden. Deze geeft uit op een groot binnenhof, dat zich uitstrekt over de volle breedte van het oorspronkelijke gesticht minus de door Pauli voorziene uiteinde-gevels. (ong. 40 m.) Deze binnentuin, meer dan 40 m. diep wordt achteraan afgesloten door een halve rondgang. Het grondplan van de tuin is daarmee dat van een rechthoek van ong. 40 x 20 m. aansluitend op een halve cirkel met straal 20 m. In 1978 werd in deze binnenhof een dierenpark geïnstalleerd (De Gentenaar 23/5/1978) met geitenweide en vogelkooi. Achter de halve rondgang bevindt zich nog een siertuin met o.m. drie petanquebanen.