Casino  aan de Coupure

Het Casino was gelegen tussen de Coupure en het Casinoplein.

Het gebouw was in 1835-1836 op aanvraag van de Gentse burgerij opgetrokken op een terrein van net geen drie hectaren groot en werd gefinancierd door de Société d’Horticulture et de Botanique, een Gentse vereniging van tuinbouwers en bloemenliefhebbers van in hoofdzaak liberale signatuur. Het Gentse stadsbestuur deed onder ‘zachte dwang’ van burgemeester Joseph Van Crombrugghe eveneens een duit in het zakje en stond de gronden rond de Molenberg af aan de nieuwe maatschappij. Het Casino, dat gebouwd werd naar een ontwerp van Louis Roeland en verbouwd door Adolphe Pauli, herbergde gedurende vele decennia de grootse activiteiten die de fine-fleure van de Gentse liberale burgerij met de regelmaat van de klok organiseerde, waaronder vanaf 1839 de internationale. Deze bloemententoonstelling ging in 1908 voor de laatste keer door in dit gebouw, waarna ze verhuisde naar het nieuwe Feest- en Floraliënpaleis. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het Casino gebruikt als militair hospitaal. Na jarenlange verwaarlozing werd het in 1945 gesloopt.

Voor de gegoede klasse was het flaneren in de stad een wezenlijk onderdeel van de dag. Het Gentse casino was een uitstekende flaneerplaats waar zien en gezien worden bijzonder belangrijk was. Het casino werd opgetrokken aan de Coupure en werd in 1837 plechtig ingehuldigd. In het gebouw vonden verschillende activiteiten plaats. Er werden bals georganiseerd, concerten gehouden en in de 19de eeuw vonden de Gentse Floraliën er onderdak. Tijdens het interbellum werd het gebouw afgebroken. Er zijn heel wat prenten bewaard die het casino en de omgeving tonen.

 

Grootmama, indien zij nog leeft, zal U wel weten te vertellen dat het in de grote balzaal vail het Casino was dat zij, met blozende wangen en kloppend hart, onder de behoedzame en strenge blik van haar moeder, haar eerste wals heeft gedanst, en wellicht ook dat zij er kennis maakte met uw grootvader, of dat men haar aldaar tussen twee dansen in, aan die man "uithuwde", zoals het toen traditie was in het Gentse high-life! Blozende, lachende, frisse meisjes op het bal, rozige, frisse bloemen tijdens de Floraliën, want het reusachtig, thans volledig gesloopt gebouw tussen Casinoplein en Coupure, heeft ook gedurende lange jaren zijn zalen en zijn park wijd open gesteld voor de toen reeds wereldvermaarde bloemententoonstellingen. Een kwart eeuw lang, had de Koninklijke Maatschappij voor Landbouw en Bloementeelt, alias de Société royale d'Agriculture et de Botanique, moeten uitkijken naar nieuwe lokalen die maar telkens weer, te eng bleken te zijn: hetestaminet Frascati op de Coupure, de "Flora" in de Holstraat, het Stadhuis, de voorhal van de Aula van de Universiteit. De Maatschappij bloeide als een welige rozelaar, de overheden steunden ze met woord en daad, de leden waren talrijk en aktief, het publiek entousiast, de kas steeds propvol. Wat doet men in dergelijke omstandigheden, wanneer al de beschikbare lokalen te klein zijn geworden? Men bouwt of men maakt plannen. Gewoonlijk wordt een eerste steen gelegd, zelden geraakt men zonder schulden of ruzie tot de laatste. Op 2 juli 1835 kwam burgemeester van Crombrugghe, tevens voorzitter van de Maatschappij, in die dubbele hoedanigheid, de eerste steen leggen van het Casino, ontworpen in strengklassieke stijl door de toenmalige supervedette van de Gentse architektuur, Ladewijk Roelandt. De aannemer, Kerfijzer, ging als een bezetene te werk, en een jaar na de eerste steen, mocht ook de laatste worden gelegd : een krachttoer wanneer men bedenkt dat het Casino een van de belangrijkste gebouwen van de stad was.
Op 15 Augustus 1836 mochten de overheden, de Maatschappij en een overtalrijk publiek overgaan tot de inhuldiging van de nieuwe lokalen en van de tuin : bal, orkest, koncert, verlichting, vuurwerk, redevoeringen, banket, niets ontbrak aan een programma, zoals enkel onze grootouders er konden ineensteken. Bij de eerstvolgende Lente, werd in het Casino ofte Paleis van Flora, zoals de Gentenaren het aanvankelijk plachten te noemen, de eerste bloemententoonstelling ingericht. Van dat ogenblik af werd het Casino het middenpunt van het mondaine leven in Gent: bals, koncerten, bloemententoonstellingen, de Vierjaarlijkse Salons van Schone Kunsten, zovele manifestaties die gans de stad op de been brachten. Leopold I bezocht het een eerste maal in 1853 en de bloemententoonstelling werd speciaal "verlicht door de gaz", een tweede maal, met gans de koninklijke familie in 1856. De perslui haalden telkens hun beste pen te voorschijn: "De koning mag al de schoonheden van zijn rijk voorgesteld worden, wij twijfelen er aan of er iets bij hem de herinnering van den Gentsehen Flora-Tempel zal kunnen ui twisschen"! Was het Casino te klein geworden, of waren onze grootouders, na ettelijke banketten aldaar, te dik geworden? Wat er ook van zij, vanaf 1860 is er ernstig sprake van een vergroting van het gebouw. De hemiciklus waar de openluchtkoncerten gegeven werden, werd overdekt en kreeg de naam "Jardin d'hiver". Deze indrukwekkende glazen hall werd in 1866 door Carels uitgevoerd naar de plannen van Adolf Pauli.
Veertig jaar nadien was het sukses van de Floraliën zo overweldigend geworden dat men andermaal de gebouwen moest vergroten. De gebroeders Myncke voerden ditmaal de opdracht uit, naar een plan ontworpen door bouwmeester De Waele. Het werd meteen de zwanezang van het Casino. Met de internationale World Fair van 1913, beschikte de stad voortaan over moderne gebouwen in het Citadelpark, uiterst geschikt voor het inrichten van Floraliën. Het Casino werd verlaten: de oorlog 1914-1918 bracht het sociaal en mondaine leven van de Belle Epoque de genadeslag. Toen de storm geluwd was, bleek een tijdperk uitgestorven te zijn; de nieuwe generatie voelde nog weinig voor het leven zoals het Casino het in zijn mooiste jaren gekend had. De tuin werd verwaarloosd, de gebouwen brokkelden langzaam maar zeker af. De Universiteit legde beslag op hetgeen nog overbleef en maakte korte metten met de nog bestaande gebouwen; enkele jaren later was geen spoor meer zichtbaar van het groots ensemble dat gedurende een drietal generaties, het mondaine, artistieke en sociaalleven van de Gentse burgerij had beheerst.

 Porseleinkaarten van het Casino.

De Societe Royale d’Agriculture et de Botanique stuurde elk jaar een nieuwjaarskaart naar haar directie en betalende leden. De eerdte kart werd uitgegeven in 1843 en de laatste in 18886.