Belfort

Het Belfort van Gent is een 95 meter hoge Belforttoren. Het is de middelste toren die hoort bij het toeristisch beeld van de drie torens.

Bij het verzamelen van foto’s en documentatiemateriaal heb ik onder andere gebruik gemaakt van beeldmateriaal uit de collectie van archief Gent. Via onderstaande link kom je op hun uitgebreide site:

https://beeldbank.stad.gent/

Voor de beschrijving van huizen en straten verwijs ik naar
https://beeldbank.onroerenderfgoed.be/images?text=gent

 

Aan de bouw van het huidige Belfort van Gent werd begonnen in het eerste kwart van de 14de eeuw, vermoedelijk voor 1314, jaar waaruit de eerste rekeningen van de bouw dateren. Een ontwerptekening bewaard in het Bijlokemuseum is hoogstwaarschijnlijk het originele plan uit de 14de eeuw van de hand van de meestermetser Jan van Haelst. In 1323 waren vier bouwlagen van de uit Doornikse kalksteen opgetrokken zes bouwlagen hoge toren klaar. In 1338 werd het metselwerk stop gezet. Van de bovenste geleding van de onvoltooide toren werden de waterspuwers, de beelden van de vier torenwachters en de grondslag van de vier hoektorens uitgevoerd in steen van Ecaussines. Tussen 1377 en 1380 werd een voorlopige houten torenbekroning opgetrokken; daarop werd in hetzelfde jaar de legendarische "Draak van Gent" gehesen. Deze windwijzer werd in 1377 vervaardigd van vergulde koperen platen. In de loop der eeuwen werd de torenspits herhaaldelijk hersteld of totaal vernieuwd, telkens aangepast aan de wisselende tijdssmaak.

Zo verkreeg de campanile in 1771 een punttorentje naar een ontwerp van architect Louis 't Kindt (het barokke ontwerp van Lieven Cruyl van 1684 werd nooit uitgevoerd); in 1851, na twaalf jaar lang zonder klokkentoren gesierd te zijn, verscheen de neogotische spits van gietijzer uitgevoerd naar ontwerp van architect Louis Roelandt. Deze ijzeren bekapping werd bij aanvang van de 20ste eeuw afgebroken en tussen 1911-1913 vervangen door de huidige stenen torenspits. De werken werden uitgevoerd onder leiding van Valentin Vaerwijck wiens plannen sterk geïnspireerd waren op het oorspronkelijk ontwerp uit de 14de eeuw.

Doordat de werken snel moesten gebeuren, bleken er achteraf vele gebreken te zijn, onder meer in de verbinding tussen de stenen romp en het nieuwe stenen klokkenhuis. De ingreep van de jaren 1911-1913 betrof de hele bovenste verdieping en de spits en leidde tot het huidig voorkomen. In 1967 en 1980 werden daarom restauratiewerken uitgevoerd.

Sinds 1936 is het beschermd als monument. Het belfort van Gent behoort samen met de Lakenhalle en de Mammelokker sinds 1999 ook tot het Werelderfgoed van de UNESCO

 

De klokken van het Belfort

Binnen het Belfort bevinden zich in de torenwachterskamers de oude draken en maquettes van de spits. Het belfort herbergt ook een klokkenmuseum en een beiaard. De historische 17de-eeuwse klokken , gegoten door de klokkengieter Pieter Hemony, werden er opgehangen.

De klokken in de belforttoren waren zeer belangrijk. Zij regelden immers heel het openbaar leven. Mettertijd werd  de toren verrijkt met een uurwerk, een beiaard en een speeltrommel. Het huidige klokkenspel telt 52 klokken waarvan 25 nieuwe (1980); de overige werden in 1659-1660 gegoten. De beroemde “klokke Roeland”, ook “Grote Triomfante” genoemd,  werd in 1315 vervaardigd maar pas in 1324 in de toren opgehangen. Een nieuwe klok verving het eerste exemplaar in 1660 maar werd  beschadigd bij het inluiden van de Gentse Feesten in juni 1914.

 

Gepubliceerd op 4 november 1911 in 'Ons Volk Ontwaakt' - Antwerpen.

Nu het ``Monster van Gent'' van zijnen hoogen spits is neergelaten en voor Gentenaar en vreemdeling is tentoongesteld, kan het niet van onpas zijn, een klein artikel aan den draak in ons blad te wijden.
Toen de eerste vlaamsche kruisvaarders ter verlossing van het H. Graf naar het Oosten trokken, leefde te Constantinopel een kundig koperslager, Joris geheeten, wiens dochter door hare deugd en bevalligheid de liefde haars vader en de bewondering der gansche stad verwierf.
De zoon des Keizers, een losbandige jongeling, kwam weldra het geluk van het huisgezin verstoren. Te gelijk door den voorzichtigen vader en de deugdzame dochter, in zijne verleidende aanbieding van de hand gewezen, besloot hij door geweld zich van het voorwerp zijner driften meester te maken. Zekeren avond, toen hij den koperslager van huis wist, drong hij met geweld in Joris' woning, doch, door den waakzamen vader verrast, werd hij door den woedenden koperslager overmand, dodelijk gewond en stervend naar het paleis overgebracht.
De rampzalige kunstenaar werd op staanden voet naar den kerker gesleurd en korts daarna voor 's Keizers rechtbank gebracht. Het doodvonnis werd uitgesproken; maar de dochter, de onschuldige oorzaak van haars vaders ongeluk, gelukte er in de zaal binnen te dringen, wierp zich voor de voeten des keizers en bekwam genade, op voorwaarde dat de koperslager een kunstgewrocht voor een openbaar gebouw zou vervaardigen.
Joris sloeg neerstig de hand aan het werk. Zich herinnerende hoe de geest des kwaads onder de gedaante van een draak door zijnen heiligen Patroon werd overwonnen, besloot hij deze gedaante na te bootsen als zinnebeeld der machtige ondeugd, waarvan hij het onschuldige slachtoffer was geworden. Twintig jaren lang besteedde hij aan zijn meesterstuk al zijne kunst, tijd en krachten. Hij verbeeldde door de vlammende horens de oppermacht, door de schichtige tong de lastertaal, door de kronkelige staart de menigvuldige listen, door de klauwen de medeplichtigen van den keizerlijke roover.
De laatste hamerslag werd door den dood tegengehouden. Joris overleed voor hij zijn meesterstuk door het aansmeden der grijpende klauwen kon voltrekken.
De draak werd niettemin als een gedenkstuk op den ingang van het keizerlijk paleis geplaatst. Hij bleef daar tot Constantinopel in 1204 door de Vlamingen werd buitgemaakt en de draak, door Keizer Graaf Boudewijn IX, aan de Gentenaren geschonken werd, als belooning hunner dapperheid en bewijs hunner getrouwheid.
Bij het overbrengen werd, volgens sommige schrijvers(1), dit zegeteken te Biervliet door de Bruggelingen buitgemaakt en naar Brugge gevoerd. De Gentenaren herwonnen den draak onder Filips van Artevelde en stelden hem in 1382 als palladium of beschermteeken op hun Belfort.
Zoo verhaalt de legende, zoo verneemt men nog uit den volksmond. Doch wat zegt er de geschiedenis van?
Als krijgskundig kenteeken klimt de Draak tot eene verre oudheid op. Reeds de Aziatische volkeren voerden hem op hunne vaandels. Dit gebruik ging van de Syriërs tot de Grieken over. Tijdens keizer Trajan ontleenden de Romeinen aan de draken het gebruik der krijgsstandaarden, bestaande uit eene lans, waarop een zilveren drakenkop met openen muil gestoken was.
De Franken gebruikten hetzelfde krijgsteeken, dat men insgelijks van de VIe tot de XIe eeuw op de strijdvanen der Angelen terugvindt.
De eerste graven van Vlaanderen, evenals de Hertogen van Brabant, droegen eenen draak boven hunnen helm.
Op penningen en zegels, is de draak het zinnebeeld van waakzaamheid en kloekmoedigheid, hij wordt als ``palladium'' of beschermteeken aanvaard. Volgens eenige schrijvers werden ``de wonderen van den draak door ministrelen bezongen'', en van dan af zien wij hem ter versiering der gevels en panden van huizen, kerken en kloosters in halfverheven beeldwerk overal afgebeeld.

 

Het verhaal van de 'Draak


Bij een controle van de ‘Draak’ in 1980 op het Belfort constateert Herman De Ridder, stadsingenieur dat het beest op instorten staat. Het ijzeren frame dat de koperen platen van de ‘Draak’ bijeenhoudt is aan het oproesten. Bijna een volle kruiwagen roest wordt er uitgehaald. 
Herstellen is dus dringend en noodzakelijk.
Eerst wordt ze ontmanteld en naar beneden gehaald en nadat ze van nieuwe ‘ingewanden’ is voorzien moet het hele gevaarte terug worden geplaatst… hoog boven op zijn spits. Een niet zo eenvoudig karwei.
Er wordt tussenkomst gevraagd van het leger om met een helikopter de’Draak’ terug op haar plaats te zetten. De situatie wordt samen met verantwoordelijken van het leger bekeken en besproken. Geen enkel probleem stelt zich nog…… tot het leger bij de praktische uitvoering verstek laat gaan. Geen toelating van hogerhand luidt het. Er zijn privé-organisaties genoeg die het ook kunnen doen.
Een firma wordt gevonden en de nodige afspraken worden opnieuw gemaakt. De mannen zijn gebriefd en de datum is vastgelegd.
November 1980… het is ijzig koud…en iedereen is op zijn post
De herplaatsing van de ‘Draak’ is de avond daarvoor door enkele medewerkers uitvoerig besproken en becommentarieerd in het stamcafé. 
Sommigen hebben een kater en zien wat bleek maar het werk moet doorgaan.
Van op het toen nog bestaande vliegveld van Sint-Denijs-Westrem vertrekt de helikopter met de ‘Draak’ er bengelend aan. De aanvliegroute naar het Belfort volgt de waterwegen, zoals reglementair voorgeschreven. Bij het Belfort aangekomen laat de piloot de ‘Draak’ zakken naar de reikende handen…maar plots gaat ze weer omhoog, zakt, omhoog….
De piloot aarzelt…en vliegt plots terug weg…
Boven op het Belfort vragen Herman en zijn medewerkers zich af wat er aan de hand is. Vol ongeduld speuren ze in de lucht naar een vliegende ‘Draak’…vergeefs.

Na wat uren wachten lijkt, komt een van de medewerkers met het bericht dat de piloot aan de telefoon hangt. Herman verneemt dat de piloot terug is gevlogen naar Sint-Denijs-Westrem… de communicatie verloopt in het ‘piloten- en stadsengels’. 
Why ? 
Niet genoeg oriëntatiepunten om de operatie tot een goed einde te brengen…– weet “sir” Herman soms een oplossing hiervoor. 
Over...! 
Of course.. no problem. Over…!
Als oplossing wordt met lange planken en inderhaast gevonden rode vodden een aantal bakens geïmproviseerd en de piloot kan opnieuw vertrekken.
Deze maal kan het reglement de spreekwoordelijke p.. op en vliegt de piloot recht op zijn doel af. Time is money nu en ook imago kost geld op termijn. Dat laatste zeker als je denkt aan de horde mensen die ondertussen aan de voet van het Belfort het gebeuren met argusogen gadeslaan.
Boven op de toren zweten Herman en zijn medewerkers ondanks de koude. De katers zijn al een tijdje over… Het aanhechtingspunt wordt nog eens extra met een zoutoplossing overgoten zodat het ontdooid…
Plots het geraas van wentelende wieken…de helikopter komt uit de wolken tevoorschijn en hangt recht boven het doel. 
De ‘Draak’ zakt in de wachtende handen en wordt in één keer, heel precies op zijn nest neergelaten en verankerd.
Gotcha!!!
Opluchting boven en beneden op het plein. Operation ‘Dragon’ is geslaagd…
Over and out.
Opluchting ook bij de toehoorders die geboeid luisterden op het gezellige terras van het MIAT.
En net op dat moment vloog er een helikopter over.
Zag ik Herman schrikken of was dat mijn verbeelding?
Nu vraag ik mij af bij het bekijken van de foto hoe ze het vroeger deden toen er nog geen heli’s waren… moar allez … ‘ nen Strop, die vind toch overal iets op…’

 

Mammelokker, Lakenhal en Raadskelder 

Vanaf midden april 2002 start een aannemer in opdracht van Stad Gent met de restauratie van de gevels van de Lakenhalle (kant Emile Braunplein) en de Mammelokker. Daarmee worden de lopende restauratiecampagnes van het complex Belfort-Lakenhalle-Mammelokker voortgezet. Als alles naar wens verloopt, zullen deze werken klaar zijn voor de zomer van 2003 en verdwijnen de steigers voor langere tijd van de Lakenhalle.

De Lakenhalle en Mammelokker kennen een bewogen geschiedenis.

De plannen voor de Lakenhalle zijn in 1425 opgemaakt door bouwmeester Simon Van Assche. In 1444 waren de zuidgevel en de eerste 7 traveeën vanaf de Cataloniëstraat gebouwd. Van de vier laatste vakken bestaan vandaag alleen de fundamenten.

Toen de Gentse lakennijverheid ging slabakken, bleek het oorspronkelijke ontwerp immers te groot en te duur. Daarom werd beslist de zevende travee "tijdelijk" af te sluiten met een houten wand. Toen het ernaar uitzag dat het bij zeven traveeën zou blijven, werd de houten wand door een gemetselde muur vervangen.

In het begin van de 17de eeuw was de bedrijvigheid in de lakenhandel danig teruggelopen, dat zelfs de onvolledige halle te groot was. Daarom mocht de schermgilde van Sint-Michiel in 1613 zijn intrek nemen op niveau 1 en niveau 2.

Zowat een eeuw later, in 1741 om precies te zijn, werden de 2 onderste niveaus (0 en 1) ingericht als stadsgevangenis. Tegelijkertijd werd de Mammelokker gebouwd als centraal gebouw van de gevangenis, waar ook de cipier zijn stek had.

De Mammelokker werd opgetrokken naar een ontwerp van David ‘t Kindt in een vroege Lodewijk XV-stijl. Het gebouw ontleent zijn naam aan een basreliëf van een Romeinse legende. Volgens de legende die hierop afgebeeld staat, werd ene Cimon, die tot de hongerdood veroordeeld was, in leven gehouden door zijn dochter, Bero, die hem met de borst voedde. Het zwaar beschadigde basreliëf werd in de twintigste eeuw vervangen door een kopie van de hand van de Gentse beeldhouwer Jan Anteunis, naar het origineel gipsen model, dat Gent nog bezat.

In de loop van de jaren raakte het complex Mammelokker-Lakenhalle aan de kant van de Botermarkt en aan de kant van het Sint-Baafsplein volledig ingebouwd. Deze bebouwing werd tussen 1898 en 1902 in verschillende fasen gesloopt.

In 1898 keurde de Stedelijke Commissie voor Monumenten en Stadsgezichten een voorstel goed om de Lakenhalle te restaureren en uit te breiden. Daarop volgde een eerste restauratiegolf:

Tussen 1902 en 1904 werd het bestaande deel van de Lakenhalle gerestaureerd en verder uitgebouwd naar het origineel ontwerp.

De restauratie die in april start, bestaat uit drie grote delen.

De gevels van de Lakenhalle - tussen Mammelokker en belfort - zijn de meest authentieke gevels van het complex. Ze werden immers niet grondig gerestaureerd in het begin van de 20ste eeuw en verkeren nu in vrij slechte staat. Deze gevels zullen op dezelfde manier worden aangepakt als de kopgevel aan de kant van de Cataloniëstraat, die enkele maanden geleden afgewerkt werd. Nagenoeg alle gesculpteerde onderdelen moeten worden vernieuwd, en ook van de vlakke delen van de buitenbekleding zal behoorlijk wat vervangen of hersteld moeten worden. 

2) De laatste traveeën, aan de andere kant van de Mammelokker, dateren uit het begin van de vorige eeuw en verkeren daardoor nog in vrij goede staat. Daar zullen de werken beperkt blijven tot een grondige reiniging en een beperkte restauratie.

3) De Mammelokker zelf, ten slotte, is helemaal opgetrokken in blauwe hardsteen en is zwaar gerestaureerd - om niet te zeggen verminkt - bij de grote restauratiecampagne begin deze eeuw. Ook hier moet het gebouw vooraf worden gereinigd. Her en der moeten enkele lokale herstellingen aan de blauwe hardsteen (arduin) worden uitgevoerd.

Verder wordt alle schrijnwerk nagekeken en herschilderd.

In deze restauratie investeert de Stad Gent 824.705,69 euro, inclusief BTW. De werken worden voor 80 % gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Provincie Oost-Vlaanderen.